Bettink uit Barneveld pleegt onderhoud op hoog niveau (video)
Met ijzeren regelmaat draaien de wieken ogenschijnlijk moeiteloos hun rondjes. Windpark Kluutmolen bij Zeewolde lijkt probleemloos te functioneren. Toch zijn controle en onderhoud onmisbaar, zo blijkt tijdens een bezoek aan het windpark.
Storingsmonteur Henri Brom parkeert een Mercedesbus van servicebedrijf Bettink voor windmolen Kluutmolen 10. „Deze is vandaag toe aan een reguliere driemaandelijkse beurt. We smeren de draaiende delen, testen de elektrische installaties en controleren of alle onderdelen nog vastzitten.”
Geregeld onderhoud is zeker geen overbodige luxe. Vanaf de grond lijkt het alsof de wieken met het grootste gemak hun rondjes draaien, maar dat is schijn. Bovenin staat de turbinebehuizing te schudden en te trillen onder de enorme krachten die worden opgewekt.
De techniek van zo’n Vestas V80-molen is indrukwekkend, vindt Frans van Zetten. De docent groep 8 van de ds. J. Fraanjeschool uit Barneveld hoopt per 1 september aan de slag te gaan als communicatiemedewerker bij Bettink. In zijn vrije tijd gaat hij al geregeld mee met de monteurs van het bedrijf om het vak te leren.
„Elke molen beschikt over een windtunneltje dat automatisch windrichting en windsterkte meet”, wijst Van Zetten. „Beide zijn nooit constant.” Volautomatisch richt het systeem de molen met zijn kop in de wind, het zogeheten kruien. Ook past het systeem voortdurend de stand van de bladen aan zodat ze optimaal wind vangen, het zogenoemde pitchen.
Een paar honderd meter verderop staat Kluutmolen 11. Brom begreep van zijn collega’s dat daar lekkage was in de hydraulische installatie: de olie lekte eruit. „Hydrauliekstoringen komen het meeste voor. Dat is geen wonder. Vooral de hydrauliekpomp moet hard werken om de wieken continu in de juiste stand te zetten, zodat ze optimaal profiteren van de wisselende windkracht.”
Iets heftigs als een blikseminslag is meestal geen probleem, weet de storingsmonteur. „De molen is goed geaard. Al kan er soms wel een scheurtje in een blad geslagen worden.” Bettink heeft een aparte ploeg die dat soort klussen op zich neemt.
Wel moest Brom een keer opdraven voor kortsluiting in een molen. „Iemand was de molen binnengedrongen en had een brandblusser gebruikt om kortsluiting te forceren. Toen wij aankwamen stond de molen stil, maar de dader was nergens meer te bekennen.” Inmiddels zijn bijna alle molens voorzien van camerabewaking en alarm.
Een tweede busje van Bettink arriveert. Twee onderhoudsmonteurs stappen uit en verdwijnen met een goed gevulde gereedschapstas in de molen. Het deurtje laten ze openstaan. Met een lift gaan ze naar de turbinebehuizing op 68 meter hoogte. Echt zwaar gereedschap nemen ze nu niet mee. Daarvoor kunnen ze een lier gebruiken aan de achterkant van de turbinebehuizing, wijst Van Zetten.
Niet veel later staan de wieken stil. „Onze monteurs mogen bovenin niet werken terwijl de wieken draaien”, licht de communicatiemedewerker in spe toe. De bladen die gewoonlijk met een hoek van rond de 0 graden staan ten opzichte van de mast, draaien tijdens het stilzetten naar een hoek van 86 graden, bijna haaks op de mast. Ze vangen daardoor nauwelijks wind. Vervolgens zetten de monteurs de wieken vast met een rem.
Ook schakelen ze de elektriciteit uit en ze halen de oliedruk van de hydraulische installatie af. „We werken volgens de hoogste veiligheidsnormen. Vooraf meten we of alles goed werkt, en daarna meten we of alles werkelijk uitgeschakeld is.” Echt spannend is het daarom niet om op bijna 70 meter hoogte te werken, vindt Brom.
De lift is inmiddels weer beneden aangekomen. Het is weinig meer dan een simpele bak van geperforeerd plaatstaal die aan twee kabels hangt. „Nu zijn wij aan de beurt. We hoeven gelukkig niet met die trap”, wijst Van Zetten. „Niemand klimt voor zijn plezier met een zware gereedschapstas 67 meter steil omhoog.”
De laatste 3 meter moeten alsnog met een ladder worden afgelegd. Via een nauwe opening kan vervolgens de turbinebehuizing worden bereikt. Het valt op hoe schoon het binnen is. Alleen wat stof bedekt de blauwgekleurde machines. Alle apparaten zijn in volle rust. Alleen de hydrauliekpomp slaat geregeld aan om de systemen op een druk van 180 bar te houden.
„Als de molen in bedrijf is, is het gedaan met de rust”, lacht Brom. „Dan draaien de rotors, de versnellingsbak, de generator en de transformator. Het wordt hier dan behoorlijk warm.” Hij wijst op de forse ventilatoren die de generator koelen. „Voel maar eens”, moedigt de onderhoudsmonteur aan. De generator voelt nog steeds flink warm aan.
Beide monteurs zijn intussen volop bezig met onderhoudswerk. Eén hangt er in de rotorkop, de gestroomlijnde kap voor op de rotor. Hij is bezig met het smeren van drie reusachtige koppelingen waarmee de bladen aan de draaiende as zijn bevestigd. De ander vult een vuilniszak met afval.
Intussen houdt een andere medewerker op het Barneveldse kantoor van Bettink de windmolens digitaal in de gaten. Op een groot scherm dat vorig jaar in gebruik is genomen, staan alle 540 windmolens die het bedrijf in onderhoud heeft geprojecteerd, compleet met actuele elektriciteitsproductie, windsnelheid en heel veel andere gegevens. „Een prachtsysteem”, vindt Van Zetten.
Elke nacht belt een computer van Bettink vanuit Barneveld in bij de windmolens. ’s Ochtends meldt het scherm exact welke molen een probleem heeft. In groen staan de molens die probleemloos draaien, in rood de molens met een storing. De kleur oranje geeft aan dat de klus aan een molen nog niet af is. Kluutmolen 10 springt er knalrood uit. „Daaraan wordt dus gewerkt”, vertelt Derk van Ommeren, kantoormedewerker van Bettink. Als hij inzoomt op Kluutmolen 10, wordt zelfs het servicebusje zichtbaar op het scherm.
Voor spoedklussen is 24 uur per dag een ploeg oproepbaar. „Ook in het weekend houden we in de gaten of ergens een molen een storing heeft”, weet Van Zetten. „Een eigenaar van windmolens is gebaat bij zekerheid. Zo’n molen van 1,5 miljoen euro mag geen dag stilstaan; dat kost veel geld. Bettink garandeert zijn klanten dat de kapotte molen binnen een dag weer draait.”
Windmolen in actie
Op een 67 meter hoge paal van 117 ton staat een 61 ton wegende Vestas V80-turbine van 10,4 meter lang. Twee windtunneltjes achter op de turbine meten continu windrichting en windsterkte. Met die gegevens berekent een computer de optimale richting van de turbinebehuizing en de spoed van de 37 ton zware bladen. Die van de Vestas V80 mogen maximaal 20 toeren per minuut draaien. Gaat het harder waaien, dan draaien de bladen, zodat het toerental niet oploopt.
De wieken drijven de hydrauliekpomp (paars) aan en zijn via een as verbonden met een versnellingsbak (donkerblauw) van 3,1 ton zwaar. Deze maakt van de 20 toeren zo’n 1500 toeren. Een as vanuit de versnellingsbak drijft een generator (lichtblauw) aan. Deze reusachtige dynamo wekt een spanning op van 690 volt. Daarachter staat een transformator (roze) die daar 10.000 volt van maakt. Deze spanning wordt afgeleverd aan het elektriciteitsnet.