Schoppen of verbinden
Hij gaf zijn geliefde vak, al jaren. Waarschijnlijk niet altijd gemakkelijke jaren. Nu was hij wat verzuurd. Vanachter zijn brilletje keek hij met matte, maar soms opvallend felle ogen de klas in. Die ogen schoten het felst vuur als het woord ”directie” viel. Of beter geciteerd: ”die directiekliek!” In scherpe woorden zette hij zijn meerderen en hun principes weg, voor een klas vol pubertjes. Natuurlijk waren we het hartelijk met hem eens. Hij kwam tot leven, terwijl iets wezenlijks stierf. Het gezag van zijn meerderen.
In kerk en onderwijs ontmoet ik regelmatig ‘semibuitenstaanders’. Terwijl ze aan de ene kant mee-eten uit de ruif van het instituut, lijken ze in werkelijkheid innerlijk te zijn afgehaakt. Ze zijn er nog wel, maar eigenlijk niet meer. Scherpte tekent hun woorden, bitterheid hun intonatie. Na een korte of lange (innerlijke) strijd, hingen ze de harp aan de wilgen. Beter gezegd: vervingen ze de harp voor het dolkmes van de tong. Meestal hebben deze eenzame vechters een punt. In het grote geheel van waarden, schieten er voor hen enkele onoverkomelijke zaken uit. Daar bijten ze zich in vast, om nooit meer los te laten. Bang als ze zijn voor de tegenstander, kiezen ze voor het stille offensief. Een strijd die zich in de stilte tekent door een intensieve woordenwisseling met zichzelf, of met enkele gelijkgestemden. Ziedaar, de tweespalt is geboren.
Nu ben ik niet tegen een gezond robbertje vechten, in de beslotenheid van een veilige ruimte. Zeker niet als beide partijen de kans krijgen om hun kant van de zaak in alle rust toe te lichten. Dat schept helderheid. In het aangezicht van de gedoodverfde tegenstander verliezen groot opgeblazen tegenstellingen namelijk veelal hun gewicht. Waar ik echter mordicus op tegen ben is het uitvechten van tegenstellingen over de rug van jongeren. Het gif dat hun wordt toegediend, werkt levenslang door. Lang nadat wij het hoofd te ruste leggen, blijft het door ons gecreëerde vijandbeeld bestaan. Laten we duelleren van man tot man, maar niet via vuilspuiterij onder een opkomende generatie.
Wij staan met dankbaarheid op de schouders van hen die ons voorgingen en tegelijk oog in oog met hen die ons opvolgen. Dat schept de verantwoordelijkheid om als volwassene over onze eigen schaduw heen te stappen. In afhankelijkheid van onze zelfopofferende Meester, in toewijding aan een opkomende generatie. Niet schoppen, maar verbinden. Omdat we in dienst staan van iets wat groter is dan wijzelf.