Commentaar: Vredesoverleg
Het is hem dan toch gelukt. De minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, John Kerry, heeft Israël en de Palestijnen weer aan de onderhandelingstafel weten te krijgen. Hoewel bijna niemand meer geloofde in het slagen van zijn missie, kon Kerry vrijdagavond toch een hervatting van het vredesoverleg aankondigen. Daarvoor moest hij wel talloze malen heen-en-weer reizen tussen Jeruzalem en Ramallah en beide partijen flink onder druk zetten.
Wie echter denkt dat een vredesakkoord nu binnen handbereik is, zal in de komende maanden vrijwel zeker teleurgesteld worden. De beide partners gaan weer om de tafel, maar pas nadat Kerry figuurlijk gezien zowel Abbas als Netanyahu het mes op de keel heeft gezet. De regering van president Obama kon het simpelweg niet verkopen dat de pendeldiplomatie van Kerry nu al zou mislukken. In dit geval wil de bereidheid van beide partners om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen nog niet eens zeggen dat er ook echt gepraat gaat worden. Washington doet er dan ook alles aan de verwachtingen zo laag mogelijk te houden, wetend dat een mislukking van de onderhandelingen erger is dan helemaal geen onderhandelingen.
Ondertussen lekken er mondjesmaat beloften uit die Israël en de Palestijnen elkaar gedaan zouden hebben. Israël zou bereid zijn Palestijnse gevangenen vrij te laten. De Palestijnen zouden afzien van internationale acties tegen Israël.
In ieder geval komt vooral Israël de laatste tijd onder steeds zwaardere politieke druk te staan. Ook van bevriende staten. Zo heeft de Europese Unie economische consequenties verbonden aan het feit dat ze de Joodse nederzettingen in Judea en Samaria als illegaal beschouwt. Sancties die de Joodse staat voelt in de portemonnee.
Terwijl de besprekingen weer van start gaan, zijn beide partijen intern tot op het bot verdeeld over de te volgen onderhandelingstactiek. Binnen de Israëlische regering legt bijna iedere minister de politiek van de regering op een andere manier uit. En in Ramallah is er evenmin eensgezindheid. Om over de opstelling van Hamas, die het in de Gazastrook voor het zeggen heeft, nog maar niet te spreken. Die erkent Abbas niet als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk en acht zich dus aan geen enkele afspraak gebonden, zo die al gemaakt zullen worden.
Praten is beter dan vechten. Maar voor Israël zijn zelfs de onderhandelingen niet zonder risico. Mochten de besprekingen mislukken dan konden de dagen van de relatief gematigde Palestijnse regering van president Abbas weleens echt geteld zijn. Steeds heeft hij kritiek en tegenstand in eigen gelederen kunnen overleven. Maar als het dit keer mislukt, is het niet ondenkbaar dat de pleinen van Ramallah volstromen met boze Palestijnen. Waar een volksopstand tegen de eigen leiders toe kan leiden, hebben de Palestijnen gezien in Egypte. En indirect is zo’n Palestijnse revolutie ook een groot gevaar voor Israël. Wat dat betreft, kunnen beide regeringen maar beter zorgen voor een succes.