Voor het eerst ganzen tellen in de zomer
TIENHOVEN. In twee uur tijd telde veehouder Willem van der Linden ruim 1600 ganzen. Hij was een van de vele honderden die zaterdag mee deden met de eerste landelijke ganzentelling in de zomer.
De telling, die zowel in natuur- als in landbouwgebieden plaatsvond, was onderdeel van het ganzenakkoord. Dat is eind vorig jaar tussen de provincies en zeven natuur- en landbouworganisaties, waaronder Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming en LTO (Land- en Tuinbouworganisatie Nederland) gesloten. Het uitgangspunt was dat er een duurzame populatie inheemse ganzen in stand wordt gehouden.
Het akkoord is erop gericht dat trekganzen in ons land kunnen overwinteren. Het aantal ganzen dat ’s zomers in ons land verblijft moet echter flink worden verminderd. „We willen in kaart brengen hoeveel ganzen er in Nederland zijn en hoe groot de overlast is die zij veroorzaken”, zegt een woordvoerster van Natuurmonumenten.
Overzomerende ganzen zorgen voor veel schade aan boerenbedrijven en de natuur. Ze eten niet alleen veel gras maar zorgen ook voor mestproblemen. Bovendien kunnen ze een gevaar vormen voor de luchtvaart als ze in vliegtuigmotoren terechtkomen.
Naar schatting zijn er op dit moment 300.000 ganzen in Nederland, terwijl de gewenste populatie 100.000 is. Afhankelijk van de overlast kan de overheid besluiten om op de dieren te jagen.
Om precies te weten te komen hoeveel ganzen er nu zijn, vond zaterdag de telling plaats. Van der Linden uit de Bethunepolder bij Tienhoven (Utrecht), die ongeveer 300 hectare grond in gebruik heeft, moest zaterdag de ganzen van een gebied van 700 hectare rondom zijn boerderij tellen; 150 hectare was echter wegens bossen en rietvelden niet te tellen. Hij heeft jaarlijkse tienduizenden euro’s ganzenschade, waarvan een gedeelte wordt vergoed.
De rit voert langs de Loosdrechtse Plassen en de Vecht en door de natuurrijke polder. De biologische boer wijst aan waar zijn 150 melkkoeien grazen en waar het jongvee zich ophoudt. Hij vertelt over de vossen en de ooievaars en wijst terloops op bloeiende planten. Maar zijn aandacht richt zich op de ganzen.
Soms zit er een koppel van twintig vogels bij elkaar, maar er zijn ook groepen bij van 100 en zelfs één van 600. Hij wil het precies doen. Daarom gebruikt hij een verrekijker. „Zonder kijker zie je er heel wat over het hoofd”, zegt hij, „maar ik mis er nog steeds, die zich in een slootrand of het lange gras ophouden. Ik schat dat ik daardoor 20 procent niet tel.”
Aan het eind van de morgen staat de teller op 1557 grauwe ganzen, 40 Canadese ganzen, 11 Nijlganzen en 3 „soepganzen.” Van der Linden levert zijn lijstje af bij Het Olde Regthuis in Tienhoven, waar de meeste tellers van de wildbeheereenheid Noorderpark zich al verzameld hebben. Een van de aanwezigen vertelt over een jachtpartij op ganzen. Er werden 53 ganzen geschoten. „Als de jacht in de zomertijd geopend blijft, wordt het aantal ganzen vanzelf gereguleerd.”
„In het verleden zijn er al wel in verschillende gebieden aparte tellingen geweest, maar het is de eerste keer dat dit centraal gebeurt”, aldus de woordvoerster van Natuurmonumenten. De resultaten van de telling worden in oktober bekendgemaakt.