„School moet inspelen op jongenshersenen”
EDE. Jongens leren door te onderzoeken en te ervaren, en daar zou ook in het godsdienstonderwijs beter op moeten worden ingespeeld. Ze krijgen nu veelal schrijvend en lezend onderwijs.
Dat stelt J. Mulder-van Vulpen, godsdienstdocente aan de vrijgemaakt gereformeerde scholengemeenschap Guido de Brès in Arnhem, in haar scriptie ”Jongens geloven het wel”, waarmee ze deze maand afstudeerde aan de opleiding hbo-theologie van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). „Laten we kijken naar jongens als anders dan meisjes. Wanneer je voor de klas staat, is het onmisbaar om te beseffen wat er allemaal gebeurt in het hoofd van een puberjongen.”
De ontwikkeling van jongens wordt volgens eerder onderzoek geleid door actiedrang, lawaaidrang, geldingsdrang en exploratiedrang. In het huidige onderwijs hebben jongenshersenen niet of nauwelijks zintuiglijke aanknopingspunten bij de aangeboden lesstof, stelt Mulder.
Ze formuleerde aanbevelingen voor docenten die ook voor andere vakken dan godsdienst van belang kunnen zijn: Bedenk bij de lesvoorbereiding wat jongens uitdaagt of verrast. Neem iets actueels mee om er de les mee te starten. Laat jongens hun zintuigen maximaal gebruiken en zelfonderzoekend leren. Geef bij zelfstandig werken wel concrete opdrachten, maar bij voorkeur niet een lijst afwerkpunten op een papiertje.
Discussieer niet over gevoelens, maar over meningsverschillen binnen de kerken of andere ‘geloven’, adviseert Mulder. „Rolwisselingen helpen in het vormen van de eigen identiteit.”