Liefdeskastijding
Psalm 143:11
„O Heere, maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.”
Hoe is het mogelijk dat Gods teerste kinderen zo veel benauwdheden moeten doormaken, terwijl de slordigen onder hen geen zorgen hebben? Enerzijds leidt God de teerste van Zijn kinderen door zo veel benauwdheden, omdat Hij ten doel heeft hen boven anderen in bijzondere mate heilig te doen leven. De beste van hen draagt nog verdorvenheid in zich om en die wordt meestal niet door voorspoed uitgedreven en ten onder gebracht. Daarom kastijdt God, opdat men Zijn heiligheid deelachtig zou worden.
Anderzijds doet God zo om Zijn lieve kinderen gedurig te doen verlangen naar de hemel. Als de omstandigheden om ons heen ons toelachen en als alles naar de zin gaat, dan wil men hier wel tabernakelen maken. Maar God brengt hen in vele verdrukkingen. Dat doet hen inzien dat hier het land der rust niet is. Daarom begeren zij menigmaal ontbonden te worden en met Christus te zijn, wat voor hen het allerbeste is.
In de derde plaats doet de Heere dit om de hemel voor hen, om zo te spreken, tot twee hemelen te maken. U weet dat na de gedane reis een behouden haven altijd goed en aangenaam is. Maar als iemand op zee in gevaar is geweest en door de stormen en de golven bijna gezonken en vergaan is en dan eindelijk behouden in de haven aankomt, is zijn blijdschap dubbel zo groot.
Alexander Comrie, predikant te Woubrugge (”Verzameling van leerredenen”, 1749)