Commentaar: Gejakker op het fietspad
Je hoeft geen tv-kijker te zijn om te weten dat dezer dagen de Tour de France verreden wordt. Aan het gedrag van menige racefietser is te zien dat er dagelijks gejakkerd wordt op de Franse wegen. Alsof ze zelf met een etappe bezig zijn, zie je hen jagen over de weg, de jongens en mannen die niet eens doorhebben dat ze toch vooral hun eigen helden zijn.
Zou het toeval zijn dat er juist gisteren melding werd gemaakt van twee ernstige ongelukken in het verkeer waarbij racefietsers betrokken waren? Waarschijnlijk niet. Akkoord, er spelen mogelijk meer factoren een rol. Zo duikt er vanwege het fraaie zomerweer ook op fietspaden een fenomeen op dat automobilisten al langer kennen: de zondagsrijder of mooiweerfietser, die onwennig maar niet minder enthousiast zijn stalen ros berijdt en de kans op brokkenmaken aanzienlijk vergroot.
En dan zijn er nog de populaire elektrische fietsen en hun berijders, waardoor het zomaar kan gebeuren dat een oma van 70 jaar of ouder je met een grimas voorbij snort. De grens tussen fiets en bromfiets vervaagt en precies dát vraagt om ander rijgedrag, om grotere alertheid vooral. Tegelijkertijd biedt het ouderen –wier reactiesnelheid juist afneemt– de kans om langer gebruik te blijven maken van het fietspad.
Intussen is er met racefietsen op zich niets mis, integendeel. In een samenleving waar vooral gezeten, gezapt en gegamed wordt, is meer beweging uit oogpunt van volksgezondheid zelfs aan te raden. Maar dat is heel wat anders dan het naspelen van de Tour de France. Zolang daar sporters aan de zuurstof moeten zodra ze de finish over zijn, is die wereld op zijn zachtst gezegd verre van navolgenswaardig.
Overigens gaan veel mountainbikers ook niet vrijuit. Complete pelotons terroriseren tal van natuurgebieden, waar ze met hun gejakker rustzoekende natuurliefhebbers en wandelaars het leven zuur maken.
Of doen racefietsers en mountainbikers iets waaraan we ons allemaal bezondigen: de eigen leefwereld –inclusief alle fantasieën, dromen, gewoonten en onhebbelijkheden– projecteren op de publieke ruimte, waardoor openbaar asfalt en natuur verlengstukken zijn geworden van ons privéleven waarvoor iedereen moet wijken?
Wat te denken van medelanders die al fietsend op hun mobieltje zitten te staren of zelfs te tikken en zo nietsvermoedend recht op hun tegenligger afkomen? Hoog tijd dat er –in navolging van de wettelijke plicht tot handsfree bellen in auto’s– iets dergelijks komt voor fietsers. En waarom er op racefietsen niet standaard een fietsbelletje is gemonteerd, zal ook wel met die fantasiewereld van racefietsers te maken hebben. Intussen zou zo’n kleine aanpassing al heel wat onveilige situaties kunnen voorkomen.
De voorbeelden geven aan dat er in ons land een ernstig gebrek aan respect voor de publieke ruimte is, voor een ruimte waar regels mijn leefwereld juist inperken en mij tot de orde roepen. Juist nu gedrag van burgers in hoge mate wordt bepaald door wat er op tv aan spectaculairs te zien is en sociale media iedere seconde van hun leven opeisen, wordt het tijd deze vorm van respectloos gedrag –die neerkomt op gebrek aan fatsoen– aan te pakken.