Lang niet overal is bruin worden de norm
Met speciale crèmes, enorme zonnekleppen en parasolletjes proberen veel Aziatische vrouwen uit de stedelijke middenklasse hun huid blank te houden. Helemaal bont maken de vrouwen uit Qingdao het. Verpakt in hun zonwerende gezichtsmaskers lijken ze meer op buitenaardse wezen.
Met zomervakantie gaan, dat is bruin worden. Niet dat dit vanzelf gebeurt – zeker niet bij wie in Nederland blijft en niets van zand en zee wil weten. Maar vanzelfsprekend is het wel, als ideaal. De wil om bruin te worden zit ingebakken in onze cultuur en al helemaal ten tijde van zomerse vakantie.
Want vakantie vieren terwijl het bewolkt is of regenachtig, dat is geen pretje en sociaal gezien ook ronduit sneu. Wie na twee, drie weken terugkeert van vakantie kan op foto’s nóg zo veel heldere luchten tonen en mooiweerverhalen ophangen, thuisblijvers willen de kleur bruin zien, niet blauw, en op een andere plek: op gezicht, armen en benen.
Als een bikkelharde leugendetector werkt de huidskleur voor wie bij terugkeer iets te zonnig uit zijn ogen kijkt.
Maar je kunt je bewijslast ook te serieus opvatten, bijvoorbeeld als je straks roodverbrand of met gebladderde huid rondloopt.
Intussen is een bruine huidskleur als zomers ideaal wereldwijd bezien niet normaal en ook hier was het lang afwezig. Zo verwees het hebben van blauw bloed, als bewijs tot de hoogste sociale klasse te behoren, ooit naar de blauwe aders die zichtbaar waren in… een blanke huid.
En ze zijn er nóg, culturen waar blank zijn hoger staat aangeschreven dan bruin. Omdat mensen er van nature al getint zijn, maar vooral omdat juist deze groep het blanke Westen als voorbeeld ziet van welvaart, rijkdom en dus ook van schoonheid. Wie dan toch al getint is, doet zijn best niet nog bruiner te worden.
In veel landen speelt nog altijd dat blauwbloedeffect. In China bijvoorbeeld en in Zuid-Korea. Landen die in snel tempo van een agrarische samenleving tot een stedelijke zijn ontwikkeld en waar het opklimmen op de sociale ladder wordt afgemeten aan het al of niet hebben van een boerenuiterlijk, waarvan een bruine huidskleur de belangrijkste is.
Omdat meisjes en vrouwen daar graag communiceren met hun uiterlijk zijn vooral zij het bij wie die ”zo-blank-als-mogelijkcultuur” het sterkste opvalt.
Met crèmes en andere smeerseltjes proberen meisjes en vrouwen in veel Aziatische steden hun huid te bleken. En zodra het zonnetje schijnt komt de parasol tevoorschijn. In landen als China, Japan en Zuid-Korea oogt de draagbare parasol als de paraplu bij ons en op drukke winkeldagen zijn de straten en promenades van steden een zee van luchtig gedecoreerde parasolletjes.
In veel Chinese steden hebben vrouwen een parasol op het stuur van hun fiets gemonteerd – de standaard kun je in elke fietsenzaak kopen.
Net zo populair zijn de uit de kluiten gewassen zonnekleppen waarmee vrouwen zich tooien. Nou ja, tooien? Zo fraai oogt het niet als een vrouw haar gezicht achter zo’n donkere klep verbergt en zo over straat loopt of fietst. Wie zo’n vrouw op zich af ziet komen, heeft even de neiging opzij te springen…
Van ronduit buitenaardse proporties zijn de van dun nylon gemaakte gezichtsmaskers waarmee vrouwen in de Chinese kustplaats Qingdao –in de provincie Shandong– zich sinds vorig jaar op het strand vertonen. De ”facekini” zoals het masker door buitenlanders word genoemd, is voor een paar euro te koop in winkels langs het strand.
Voor veel badgasten was het even schrikken toen ze voor het eerst vrouwen zagen die er als ‘aliens’ uitzagen. In de meest vrolijke kleurtjes zijn ze te krijgen en de oranje schijnt zelfs griezelige zeedieren als kwallen af te schrikken. Wie blank wil blijven moet even doorbijten, zo ervaren de facekinivrouwen die op het strand van Qingdao worden uitgelachen of nagestaard.
Maar er zit ook een grimmige zijde aan, want de maskers zijn ook geliefd bij bankrovers en inbrekers – zeg maar lieden die dingen doen die het daglicht niet verdragen.