Afgewezen asielzoeker op zoek naar nieuw bestaan
De ene asielzoeker gaf een onjuiste nationaliteit op, de ander heeft zorg nodig die in zijn vaderland niet voorhanden is. Ze zijn uitgeprocedeerd, maar het lukt de Dienst Terugkeer en Vertrek niet hen uit te zetten. Het Transithuis kiest een andere benadering en slaagt er geregeld in afgewezen vluchtelingen alsnog naar hun land te laten terugkeren.
In een zaaltje in een kantoorpand in het centrum van Groningen pakt John van Tilborg een bouwpakket uit de kast. Daarvan valt een stevige doos te maken, zegt de directeur van Inlia, een interkerkelijke organisatie die al 25 jaar hulp biedt aan uitgeprocedeerde asielzoekers. „Het in elkaar zetten van die doos, bedoeld om belangrijke documenten in te bewaren, is een vervelend en saai karwei. Daarmee gaat de asielzoeker zelf aan de slag.”
Het is een van de eerste klussen voor uitgeprocedeerde asielzoekers die een plek krijgen in het Transithuis. Als ze er een poosje mee aan het prutsen zijn, schuift een medewerker van de organisatie aan om de helpende hand te bieden. Daar zit een gedachte achter. „De asielzoeker moet in de eerste plaats zelf zijn verantwoordelijkheid nemen, en wij helpen mee.”
Met dit voorbeeld laat Van Tilborg zien dat het Transithuis niet zomaar een opvangplek is voor illegalen, maar dat personeel en vrijwilligers volgens een weldoordacht plan te werk gaan. In verschillende huizen, verspreid over de stad Groningen, verblijven in totaal twintig uitgeprocedeerde asielzoekers. Sommigen zaten meer dan eens in vreemdelingenbewaring maar stonden uiteindelijk weer op straat omdat de Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie hen niet kon uitzetten. „Zij belanden in de illegaliteit, in de marge van het bestaan.”
Nieuwe fase
Als de overheid er niet in slaagt mensen te laten terugkeren naar landen zoals Mali, Ghana, Sierra Leone en Noord-Irak betekent dat voor Van Tilborg niet einde verhaal. „Justitie zegt: „Wij kunnen u niet uitzetten. Op u rust de plicht het land te verlaten.” Dat werkt niet. Wij zeggen: Er is een probleem en we gaan samen op zoek naar een oplossing.”
Een plek in het Transithuis is niet vrijblijvend. De mensen krijgen een keurige woonplek en ontvangen een set nieuwe handdoeken, washandjes en dergelijke. Ook hebben ze de beschikking over een goede tweedehandsfiets, zodat ze boodschappen kunnen doen en hun afspraken bij Inlia nakomen. „Ze starten hier een nieuwe fase. Alles is erop gericht dat ze aan hun toekomst gaan werken.”
De bewoners worden geacht deel te nemen aan individuele gesprekken en (taal)cursussen die hun mogelijkheden voor het opbouwen van een nieuw bestaan vergroten. Om de gezondheid te bevorderen, hoort ook twee keer per week sporten tot de verplichte programmaonderdelen.
„De meesten doen fitness. Als iemand zegt: Ik kan dat niet, want ik heb last van m’n heup, zeggen we: Oké, dan ga je zwemmen. Heb je geen zwembroek? Dan gaan we die nú kopen. Zo zorgen we ervoor dat mensen hier sterker vertrekken dan ze binnenkomen.”
Belemmeringen
In gesprekken met de bewoners van het Transithuis staat het begrip terugkeer niet centraal. „Wij stellen de vraag: Welke belemmeringen zijn er om je leven weer ter hand te nemen? Vervolgens kijken we of de betrokken partijen –allereerst de persoon zelf, maar ook bijvoorbeeld een ambassade of familie– bereid zijn die belemmeringen weg te nemen.”
De verhalen lopen sterk uiteen. Sommigen willen terugkeren, maar slagen daar niet in omdat het land van herkomst geen reisdocument verstrekt. Anderen kunnen niet worden uitgezet omdat ze een onjuiste nationaliteit hebben opgegeven. „Er was bijvoorbeeld een man die niet terug wilde naar Somalië. Hij bleek alleen geen Somaliër te zijn, zoals hij zich altijd had voorgedaan, maar een Jemeniet. Toen er een vertrouwensband ontstond, durfde hij dat te zeggen. We konden hem daarna helpen met terugkeer naar Jemen, waar hij met zijn familie is herenigd.”
Als de juridische afdeling van Inlia ervan overtuigd is dat een dossier geen aanknopingspunten biedt voor een nieuwe asielaanvraag, helpt het Transithuis uitgeprocedeerden hun situatie onder ogen te zien. „Als wij zeggen dat ze in Nederland geen perspectief hebben, komt het anders over dan wanneer de IND het zegt, want wij zijn geen partij die hen heeft afgewezen.”
De medewerkers van het Transithuis kijken ook vooruit. „We vragen: Hoe denk je jouw bestaan te gaan invullen? Als je zeventig bent en terugkijkt, wil je toch niet dat je leven er nog steeds uitziet zoals op dit moment? We helpen de situatie scherp in beeld te krijgen om vervolgens een nieuw perspectief te zoeken.”
Diploma
Soms is een oplossing relatief eenvoudig. „Bijvoorbeeld als een man zegt: Ik wil wel terug, maar niet de komende acht maanden, want mijn dochter doet dit jaar eindexamen. Dan zal ik bepleiten dat ze eerst haar examen kan doen, zodat ze een diploma op zak heeft als het gezin terugkeert. We zijn gericht op oplossingen, niet op het voldoen aan termijnen.”
Een ander wil meewerken aan het verlaten van Nederland, maar kiest ervoor niet naar Liberia te gaan, maar naar het nabijgelegen Ghana. Daar kan hij een opleiding volgen die zijn vaderland niet biedt. „Deze man heeft van ons een zakkennaaimachine en een sealmachine gekregen om rijst en (koffie-)bonen te kunnen inpakken, zodat hij in Ghana in zijn levensonderhoud kan voorzien en zelf zijn studie kan betalen.”
Zo is er altijd sprake van maatwerk, waarbij er wel grenzen zijn. „Iemand wilde in de Democratische Republiek Congo een grote lap grond kopen om varkens te houden. Alleen die grond al kostte 73.000 dollar, zonder varkens. Dat kunnen wij niet bieden. We kunnen 1500 euro per persoon in natura besteden, maar als iemand een goed idee heeft dat 500 euro meer kost, probeer ik dat bedrag ergens vandaan te halen, bijvoorbeeld bij kerken die ons steunen.”
Inlia bemiddelt soms ook in problemen binnen een familie of een stam die een asielzoeker belemmeren om terug te keren. Noodzakelijke zorg voor zieken of gehandicapten is eveneens meer dan eens een aandachtspunt. Van Tilborg vertelt over een bejaarde vrouw die niet terug wilde naar Burundi omdat ze daar niet de benodigde thuiszorg kon krijgen. „Via een vluchtelingenorganisatie hebben wij geregeld dat die zorg gewaarborgd werd, waarna ze toch is teruggekeerd.”
Ambassade
Ook als het om het verkrijgen van noodzakelijke reisdocumenten gaat, geeft het Transithuis niet snel op. „Een man uit Mali was hier via Spanje gekomen. Zijn inmiddels verlopen paspoort was voor de ambassade niet voldoende om een vervangend reisdocument te verstrekken waarmee hij zou kunnen terugkeren. Er werden aanvullende eisen gesteld, waaronder het overleggen van een binnenlands identiteitsdocument.”
Onderzoek wees uit dat de nodige documenten bij een Spaanse instantie waren achtergebleven en niet konden worden opgestuurd. „Een van onze medewerkers is met een goedkope ticket naar Spanje gevlogen om ze op te halen. Daarna was de ambassade van Mali wel bereid een reisdocument –laissez passer– te regelen, zodat die man kon terugkeren.”
Met de nodige creativiteit valt er volgens Van Tilborg veel te bereiken. Soms verlaten asielzoekers hun opvangplek echter uit eigen beweging en kan een traject niet worden afgerond. Het is nog niet voorgekomen dat iemand vanuit het Transithuis op straat belandde omdat de mogelijkheden waren uitgeput. „Als iemand bij ons zit en meewerkt, geven we niet snel op. We zoeken zo lang mogelijk naar oplossingen, en de straat is geen oplossing.”
Dit is het slot van een tweeluik over uitgeprocedeerde asielzoekers. Het eerste deel verscheen vorige week donderdag.
Transithuis helpt illegaal Het Transithuis in Groningen is het resultaat van samenwerking tussen onder meer Kerk in Actie (diaconale organisatie in de Protestantse Kerk), pastores in detentiecentra voor vreemdelingen en stichting Inlia. De laatste voert het project uit. Het gaat niet om één opvanghuis –dat was oorspronkelijk de bedoeling–, maar om diverse woningen in de stad, waar ruim twintig mensen kunnen verblijven. Inlia gaat met hen op zoek naar mogelijkheden om een uitzichtloos bestaan in de illegaliteit te doorbreken.
Eind 2009 ging het project kleinschalig van start met financiële steun van Kerk in Actie (KiA). Medio vorig jaar kon het door een subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan KiA worden uitgebreid.
Sinds 2009 stroomden er 42 afgewezen asielzoekers in, van wie er 5 later alsnog een verblijfsvergunning hebben gekregen. Veertien personen zijn vertrokken naar het land van herkomst of hebben zich in een ander land gevestigd. Komende maand stromen nog minimaal zeven mensen door naar een land waar ze zich hervestigen.
De betrokken organisaties streven naar een verdere uitbreiding van het project. Ze hopen dat het Transithuis uiteindelijk plaats kan bieden aan veertig tot vijftig uitgeprocedeerde asielzoekers die een traject volgen om te werken aan een nieuwe toekomst in het land van herkomst of elders.
„Mijn leven is een puinhoop”
Kaddy (niet haar echte naam) komt uit Sierra Leone. De 24-jarige vrouw vluchtte in 2011 naar Nederland en raakte vorig jaar uitgeprocedeerd. Ze werd vanuit het vertrekcentrum in Ter Apel op straat gezet en zwierf vijf maanden rond. Diverse kennissen boden haar ’s nachts onderdak. „Ik smeekte mensen of ik bij hen mocht slapen. Maar als het ochtend was, moest ik weer weg.”
Sinds februari heeft ze een plek in het Transithuis in Groningen. Ze vreest dat ze bij terugkeer naar haar land gevaar loopt vanwege problemen in haar familie. Volgens de regels van de Bundustam waartoe ze behoort zou ze haar moeder moeten opvolgen, die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van vrouwenbesnijdenissen. Ze vindt dat onverantwoord en wil zich daaraan onttrekken. Inlia helpt haar nu om na te gaan of ze hierdoor nog steeds risico loopt bij terugkeer. Kaddy hoopt dat dit nieuwe informatie oplevert waardoor ze een herhaald asielverzoek kan indienen.
Voor het geval terugkeer toch onvermijdelijk is, volgt Kaddy, die voorheen geen enkele scholing heeft gehad, lessen Engels lezen en schrijven. Ook begint ze met een cursus manicure, inclusief het zetten van kunstnagels. Daardoor vergroot ze haar kansen als ze uiteindelijk terug moet naar Sierra Leone. Ze wil dan een nagelstudio opzetten om in haar levensonderhoud te voorzien. Om hiermee te kunnen starten, zal ze een basispakket met de nodige materialen mee krijgen.
Kaddy vindt het nog lastig zich op terugkeer naar haar land te richten. „Mijn leven is een puinhoop. Ik heb geen kracht”, zegt ze geëmotioneerd. „Ik bid veel, ga naar verschillende kerken, op zondag en door de week. Wat ik zoek, is veiligheid. Al mijn hoop is op God.”