Geloof en gezondheid lastig punt voor neutrale overheid
Onlangs kregen een orthomoleculair basisarts en een natuurgenezeres voorwaardelijke celstraffen opgelegd vanwege hun bemoeienis met een vrouw die aan borstkanker overleed. Ook heerst er op dit moment in de biblebelt een mazelenepidemie. Als ik dit schrijf, zijn er ruim 200 geregistreerde gevallen en diverse kinderen zijn inmiddels met complicaties opgenomen in een ziekenhuis.
Twee ogenschijnlijk totaal verschillende feiten, maar in feite gevolgen van hetzelfde onderliggende fenomeen. De hulpverleners onthielden de vrouw de juiste behandeling omdat die niet strookte met hun opvattingen over oorzaken van ziekte en gezondheid. De kinderen kregen de mazelen doordat inenten niet in overeenstemming is met de opvattingen van hun ouders. In beide gevallen heeft een levensovertuiging nadelige consequenties voor iemands gezondheid.
De meeste lezers zullen nu de wenkbrauwen fronsen. De geloofsovertuiging dat ziekte en gezondheid ons uit Gods vaderlijke hand toekomen is toch wel van een ander gehalte dan het geloof dat kanker te behandelen is door herstel van een verstoord evenwicht tussen individu en omgeving?
Te uwer geruststelling, dat vind ik ook, en de wetgever is het tot op heden met ons eens. De ouders van de kinderen met mazelen hoeven niet voor de rechter te verschijnen vanwege nalatigheid met schadelijke gevolgen voor de gezondheid van hun kroost, terwijl de bij de vrouw met borstkanker betrokken basisarts dat wel moest. Hij had in strijd met de wet en de beroepsregels gewerkt door zijn patiënte niet te informeren over de normale behandelwijze bij borstkanker.
Kritische blik
De een wordt vervolgd wegens nalatigheid en de ander niet. Het lijkt erop dat menselijk leed dat het gevolg is van iets doen of nalaten vanwege het geloof dat leven en gezondheid in Gods hand zijn, acceptabeler wordt geacht dan menselijk leed dat voortvloeit uit het praktiseren van een andere levensovertuiging. Maar waarom zou je aan de opvattingen van de een meer betekenis toe te kennen dan aan die van de ander? En als je dat al zou doen, dan zou dat feitelijk niet mogen leiden tot een ongelijke behandeling van overheidswege zoals dat tot op heden wel het geval is. De basisarts komt voor het gerecht, terwijl de bezwaren van de ouders tegen vaccinatie worden gerespecteerd.
Het is de taak van de overheid te zorgen voor veiligheid voor haar onderdanen. Het nemen van maatregelen om menselijk lijden waar mogelijk te voorkomen, hoort daarbij. Daarbij past een kritische blik op zaken die mensen geestelijk en lichamelijk kunnen schaden.
De keerzijde daarvan is echter dat de overheid daarbij niet altijd kan ontkomen aan een ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van haar onderdanen. En hier begint het lastig te worden. Wanneer is een dergelijk ingrijpen nodig en welke rol mag respect voor levensovertuiging daarbij nog spelen? Welke plaats kennen we toe aan godsdienstvrijheid en persoonlijke autonomie? Laat ik ter illustratie van deze problematiek nog twee voorbeelden geven.
Besnijdenis
Ik heb er weinig bezwaar als de overheid mannen verbiedt om hun vrouwen te slaan. Dat er mannen zijn die zich ter rechtvaardiging van dat gedrag beroepen op een voor hen heilige tekst en hun geestelijke leidslieden de vrouwen die zich daartegen verzetten brandmerken als pleitbezorgsters van onzedelijkheid, is voor mij geen reden om het dan maar toe te laten. En dat een overheid hier tegen ingaat, juich ik toe.
Maar als de Nederlandse artsenorganisatie KNMG als haar standpunt uitdraagt dat de besnijdenis in strijd is met het recht op autonomie en lichamelijke integriteit van het kind en daarom feitelijk verboden zou moeten worden, ben ik van mening dat zij daarmee toont weinig respect voor het joodse geloof te hebben. Een geloofsovertuiging wordt door mij niet geaccepteerd als toestemming om vrouwen te slaan, maar wel als afdoende rechtvaardiging voor het snijden in kleine jongetjes. Ik besef dat ik in het oog van een neutrale waarnemer daarmee erg inconsequent ben.
Vrijwillige keuze
Een neutrale overheid kan zich een dergelijke inconsequentie niet veroorloven. Voor zo’n overheid staan er weinig andere wegen open dan enerzijds respect te tonen voor iemands eigen keuzes, maar anderzijds hen die nog niet of niet meer in staat zijn zelf keuzes op dit gebied te maken voor schade te behoeden.
Je mag van volwassenen immers aannemen dat zij er vrijwillig voor kiezen om zich te houden aan de regels die bij hun overtuiging horen, zelfs al zijn ze slecht voor hun gezondheid; de patiënte die overleed aan borstkanker had de vrijheid om professionele medische hulp te zoeken. Maar als kinderen de mazelen krijgen doordat ze niet zijn ingeënt, is dat niet een gevolg van hun eigen vrijwillige beslissing. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de ouders, die de gezondheid van hun kind in de waagschaal stellen op grond van hun religieuze overtuiging.
Daarom zou het voor een overheid die mensen moet behoeden voor schadelijke gevolgen van andermans overtuigingen feitelijk meer voor de hand liggen om ouders die hun kinderen een beschermende vaccinatie onthouden te vervolgen dan om de artsen van de vrouw die overleed als gevolg van haar eigen vrijwillige keuze voor de rechter te dagen. Of de apostel Paulus van zo’n overheid nog zou zeggen dat ze ons ten goede is gegeven, is voor mij de vraag.
De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren? goedbekeken@refdag.nl