Handelsakkoord EU en VS voor Nederland bittere noodzaak
De onderhandelingen tussen Europa en Amerika over een handelsakoord zijn voor Nederland een bittere noodzaak. Dat stellen Bernard Wientjes en Hans Biesheuvel.
De onderhandelingen tussen Europa en de Verenigde Staten (VS) over een handelsakkoord zijn deze week begonnen. Als er daadwerkelijk een ”Transatlantic Trade and Investment Partnership” (TTIP) komt, kan ook Nederland –dat zijn geld bij uitstek verdient in het buitenland– daarvan profiteren.
Volgens een studie van onderzoeksbureau Ecorys kan het TTIP Nederland jaarlijks een stijging van het bruto binnenlands product (bnp) van tussen de 1,5 en de 4 miljard euro opleveren. Ook voor de Europese Unie (EU) als geheel zal een overeenkomst flinke positieve effecten hebben. Businesseurope, de vereniging van samenwerkende Europese werkgevers, raamt de winst voor de EU op 86 miljard euro.
De onderhandelingen worden door de EU gevoerd. Handelspolitiek is al lang een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het is een van de terreinen waarop een gezamenlijke Europese aanpak veel voordeel voor de lidstaten heeft opgeleverd.
De TTIP wordt een belangrijk akkoord, dat de structuur van de wereldhandel verandert. Zeker in combinatie met het andere grote akkoord waar de VS aan werken, het ”Trans Pacific Partnership” (TPP). Dat is een handelsakkoord met een reeks landen die aan de Stille Oceaan grenzen. Opvallende afwezige binnen dit akkoord is China.
De TTIP kan een go impuls geven aan de wereldhandel. Nu de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over een wereldwijd vrijhandelsakkoord stilliggen, is de TTIP een van de belangrijkste mogelijkheden om toch verdere vrijmaking van de internationale handel te bereiken. Dat is voor het Nederlandse bedrijfsleven van groot belang. Nederland is een open economie. Daarbij komt dat de groei in de huidige economie geheel uit het buitenland komt. Die groei moeten we dus ondersteunen.
TTIP en TPP zullen een enorme nieuwe handelszone scheppen, met de VS in het centrum. Dat betekent een nieuwe structuur van de wereldhandel. Het accent ligt minder op een speelveld dat voor iedereen gelijk is binnen de WTO. Geopolitiek –en vooral de verhouding tussen de VS en China– speelt hierbij een belangrijke rol.
Zowel TTIP als TPP is onderdeel van een bredere trend in de wereld om bilaterale akkoorden af te sluiten. De EU is daarbij koploper. Ook in Azië wordt eraan gewerkt, bijvoorbeeld tussen China, Japan en Zuid-Korea. Omdat de handelspartners van de EU onderling vrijhandelsakkoorden afsluiten, is het voor de EU noodzakelijk zelf ook dergelijke akkoorden af te sluiten. Anders wordt de EU uit deze markten weggeconcurreerd. Dan verdwijnen de invoerrechten en andere handelsbelemmeringen voor onze partners immers, terwijl ze voor ons in stand blijven.
Een recent voorbeeld daarvan is Zuid-Korea. Toen Chili een vrijhandelsakkoord met dit land afsloot en de invoerrechten op Chileense wijn verlaagd werden, kelderde de Zuid-Koreaanse import van Franse en Amerikaanse wijn. Inmiddels hebben ook de EU en de VS een handelsakkoord met Zuid-Korea. Het gaat dus niet om het krijgen van een bevoorrechte positie, maar om het behoud van gelijke voorwaarden.
De TTIP creëert een verregaand geïntegreerde en rijke markt van 800 miljoen consumenten. Daarbij ontstaat een markt die ook op langere termijn gelijkwaardig is met de Chinese en de Indiase. Bovendien zou Japan zich er via de TPP ook bij kunnen aansluiten. Een dergelijk machtige markt zal ervoor zorgen dat de EU en de VS ook voor de komende decennia de productstandaarden op de wereldmarkt kunnen bepalen. Dat is een groot economisch belang.
Bedrijven kunnen door de ambitieuze afspraken profiteren van verregaande liberalisering. Tariefafbouw (minder invoerrechten en heffing en dergelijke), is maar één aspect van het akkoord. Het zwaartepunt ligt bij het wegnemen van niet-tarifaire belemmeringen: allerlei regels en standaarden die de handel beperken verminderen of verdwijnen. Maar bij die niet-tarifaire belemmeringen valt niet alleen de grootste winst te halen, het zijn ook de taaiste onderwerpen om overeenstemming over te bereiken. Denk maar eens aan hormoonvlees, de door Europa verfoeide markttoegang voor genetisch gemodificeerde producten (GMO’s), afstemming van privacywetgeving, de audiovisuele sector in Frankrijk die bescherming wil, overheidsaanbestedingen in de VS (sommige staten sluiten Europese ondernemers uit), de niet-discriminerende toepassing van Amerikaanse sanctiewetgeving op Amerikaanse en Europese bedrijven en de zogeheten Jones Act, die elk niet-Amerikaans schip of elke niet-Amerikaanse dienst weert van de kustvaart. Het is dus zaak om de belangen van Nederlandse bedrijven bij de onderhandelingen goed in kaart te brengen en in Brussel op de onderhandelingstafel te leggen. Samen met minister Ploumen werken wij daaraan.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van VNO-NCW en van MKB-Nederland.