Viroloog: Hygiënische maatregelen houden mazelenvirus nauwelijks tegen
Viroloog dr. Rory de Vries, verbonden aan het Erasmus MC in Rotterdam, deed onderzoek naar het mazelenvirus en promoveerde daarop in februari.
Mazelen veroorzaken volgens De Vries relatief vaak sterfte, met name in ontwikkelingslanden, doordat het virus het afweersysteem verzwakt. „Hierdoor kunnen patiënten gemakkelijk een longontsteking, ernstige diarree of andere complicaties oplopen. Geheugencellen van het afweersysteem die voorafgaand aan de infectie aanwezig waren, zijn grotendeels verdwenen. Daardoor is het immunologisch geheugen ‘gewist’. Dit leidt tot een verhoogde vatbaarheid voor infecties met ziekteverwekkers die mogelijk al in het lichaam aanwezig waren, maar eerst onder controle werden gehouden, of voor infecties waarvoor je eerder beschermd was.”
Maar kan het vaccinvirus wellicht ook het geheugen van het afweersysteem verzwakken en zo na vaccinatie leiden tot plotselinge complicaties of sterfte door infecties? De Vries: „Dezelfde vraag is mij vaak gesteld op congressen waar ik mijn onderzoek presenteerde. Het antwoord is nee, wanneer we geloven dat de door ons gestelde hypothese van onderdrukking van het afweersysteem juist is. Deze hypothese is inmiddels geaccepteerd in de vakliteratuur. Het verdwijnen van de immunologische geheugencellen gebeurt omdat het wilde mazelenvirus in het bloed en in de lymfeknopen massaal de cellen van het immunologisch geheugen infecteert. Deze cellen gaan daarom dood. Het vaccinvirus deelt zich waarschijnlijk slechts lokaal in zogeheten dendritische cellen die zich bevinden in weefsel rond de prikplaats en in nabije lymfeknopen. We vinden het zo goed als niet terug in het bloed of in andere lymfeknopen. De kans dat dit vaccinvirus de cellen van het immunologisch geheugen doodt, is in mijn ogen daarom verwaarloosbaar.
Volgens De Vries kunnen hygiënische maatregelen de mazelen nauwelijks tegenhouden. „Het virus is zeer besmettelijk en verspreidt zich via de lucht. Ik zeg niet dat hygiëne in acht nemen zinloos is, maar als je als ongevaccineerde in contact bent geweest met iemand die het virus bij zich draagt, is besmetting voorkomen bijna onmogelijk.”
Als het gaat om de ernst van de aandoening maakt het volgens De Vries geen verschil of iemand in eerste instantie met 10 of 10.000 virusdeeltjes in contact komt.
„Collega’s van mij hebben dit al in 1994 onderzocht bij proefdieren, die ze verschillende doses toedienden. Ze begonnen met 1 viruspartikel en eindigden met 10.000 virusdeeltjes. Wat je ziet, is dat de hoogte van de virale lading in het bloed of in de longen niet verandert. Alleen verschuift de ziektepiek. Hoe minder virusdeeltjes je binnenkrijgt, hoe langer de incubatiefase wordt.”
De afweerreactie komt bij de mazelen pas op gang zodra het virus terechtkomt in de lymfeknopen. „Als je één viruspartikel inademt en dat zich verplaatst naar de lymfeknopen in de buurt, duurt het langer voordat er een groot aantal virusdeeltjes is terug te vinden in het bloed en de longen.”
De Vries plaatst in zijn proefschrift vraagtekens bij de mogelijkheid om mazelen wereldwijd uit te roeien en dan te stoppen met vaccineren. „De mazelenvaccinatie beschermt ons ook tegen infecties met dierlijke virussen uit dezelfde familie als het mazelenvirus. Wanneer een grote groep mensen geen afweer meer heeft tegen het virus, bestaat het risico dat deze nauw verwante virussen zich kunnen aanpassen aan de mens en ‘het gat gaan opvullen’. Zo lijkt het aan mazelen verwante virus dat hondenziekte veroorzaakt veel op het mazelenvirus van de mens, maar dat veroorzaakt doorgaans een veel hogere sterfte door frequente infectie van het centrale zenuwstelsel.”