De klant is koning, maar niet als hij slecht betaalt
Slecht betalende klanten; het is veel ondernemers een doorn in het oog. De liquiditeit komt onder druk te staan, toeleveranciers moeten op hun beurt ook weer op hun geld wachten en investeringen moeten wellicht worden uitgesteld. En dat kunnen bedrijven bij het huidige economisch tij nu juist niet gebruiken.
Een slecht betalende klant zorgt er ook voor dat ondernemers in een spagaat terecht kunnen komen; ze willen hun facturen op tijd betaald krijgen, maar tegelijkertijd de relatie met de klant goed houden. Pardoes een aanmaning sturen waarin direct aanmaningskosten worden gevorderd doe je dan ook niet zomaar.
De overheid is zich bewust geworden van dit probleem. Met de invoering van twee wetten wil zij ondernemers meer handvatten aanreiken voor het invorderen van hun gefactureerde bedragen. Het gaat enerzijds om wetgeving over de betalingstermijn van facturen en anderzijds over de kosten die ondernemers mogen rekenen in het geval facturen niet of te laat betaald worden.
Het wetsvoorstel Normering buitengerechtelijke incassokosten werd op 1 juli 2012 van kracht. De gedachte hierachter is dat onredelijk hoge incassokosten moeten worden tegengegaan, dat consumenten beter beschermd moeten worden en dat er voor partijen zo meer rechtszekerheid wordt gecreëerd. De wet schept duidelijkheid over de (gestaffelde) kosten die een ondernemer maximaal mag rekenen.
Deze wet heeft een dwingend karakter als het vorderingen op consumenten betreft. Er mag niet ten nadele van de consument van worden afgeweken. Bij zakelijke transacties kan daar wel van worden afgeweken. Voorwaarde is echter dat voorafgaand aan de overeenkomst deze afwijkende afspraken bekend moeten zijn bij de klant, bijvoorbeeld via algemene voorwaarden.
Bij vorderingen op consumenten moeten bedrijven erop letten dat ze de consument moeten aanmanen voordat ze incassokosten in rekening mogen brengen. In de aanmaning dient de consument erop te worden gewezen dat als hij niet binnen veertien dagen tot betaling overgaat, er een bepaald bedrag aan incassokosten in rekening wordt gebracht. Wordt er aan deze eis niet voldaan, dan wijst de rechter in een procedure deze kosten resoluut af.
Sinds 16 maart 2013 is wettelijk geregeld dat (in beginsel) de betalingstermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen dertig dagen mag zijn. Die periode is van toepassing indien er niets is afgesproken. De maximale betalingstermijn is sinds de komst van de regeling zestig dagen. Langer wachten met betaling is slechts mogelijk indien partijen dit expliciet overeenkomen en als er bijzondere omstandigheden zijn.
Voor overheidsinstanties geldt eveneens de termijn van dertig dagen. Hiervan afwijken is alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. Betaalt een ondernemer of een overheidsinstantie te laat, dan is hij direct zonder aanmaning de wettelijke handelsrente én de wettelijke of contractuele incassokosten verschuldigd.
Hoewel deze nieuwe wetten ondernemers meer houvast geven, is er vanzelfsprekend geen enkele garantie dat facturen tijdig worden betaald. Daarom blijven een strak debiteurenbeleid en duidelijke afspraken voorafgaand aan de overeenkomst onverminderd van groot belang.
De auteur is adviseur werkgevers en zelfstandigen bij de Reformatorisch Maatschappelijke Unie. Reageren? sociaal@refdag.nl