Passend onderwijs vraagt om hoogwaardige nascholing leraar
Passend onderwijs vraagt veel van leraren. Om het te laten slagen is er hoogwaardige nascholing voor leraren nodig, betoogt Arno Bronkhorst.
Het hoofdredactioneel commentaar in RD 5-7 slaat de spijker op z’n kop. De discussie over passend onderwijs is tot nu toe vooral bestuurlijk en organisatorisch van aard. Zijn leerlingen daarbij gebaat? Zijn de leraren daarmee geholpen? Het is opvallend en teleurstellend dat de inhoudelijke kant van passend onderwijs onderbelicht blijft.
Want juist daar gaat het om. Het gaat om de leerling en het draait om de leraar. De leraar heeft er behoefte aan om het onderwijs goed af te stemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen, vooral waar het gaat om gedragsproblemen. Daarin moet hij ondersteund worden. Het is goed om dit bestuurlijk en organisatorisch goed te regelen. Maar wat heeft de leraar daar vandaag en morgen aan in zijn klas, als een leerling door het lint gaat?
Grenzen
Leraren hebben voor het onderwijs gekozen omdat ze liefde hebben voor kinderen. Ze willen hun leerlingen mede opvoeden en onderwijzen, omdat ze willen bijdragen aan de vorming van goede burgers. Daarvoor doen ze hun uiterste best. De basishouding van leraren is ”ieder zijn talent, ieder zijn onderwijs”. Bij veel leraren is dit zelfs een innerlijke overtuiging. Zij zetten zich er met hun hoofd, hart en handen voor in om hun onderwijs zo goed mogelijk bij iedere leerling te laten aansluiten.
Maar als de diversiteit in de groep toeneemt, wordt het voor de leraar moeilijker om in te spelen op de onderwijsbehoefte van iedere leerling. Leraren moeten daarin ondersteund worden. Het is van belang dat ze hun eigen grenzen verkennen, mogelijk verleggen, en zeker ook in acht nemen.
Een toenemende diversiteit in de groep vergt, behalve een goede basishouding, aandacht voor de nodige kennis en vaardigheden. Die moeten in de opleiding van leraren worden aangebracht, maar ze moeten ook in nascholing aan de orde komen. Leraren moeten gedegen kennis hebben van leer- en gedragsproblemen. Ze moeten ook vaardig zijn om hun onderwijs zo te organiseren dat het aansluit bij hun leerlingen. Ze moeten kunnen anticiperen op het gedrag van leerlingen. En als er problemen zijn, moeten ze bereid zijn om eventueel een beroep te doen op anderen.
Dit vraagt niet alleen veel van de afzonderlijke leraar, maar ook van de school als geheel. Een gezamenlijke motivatie om er te zijn voor alle leerlingen moet gepaard gaan met bereidheid tot nascholing. En ook voor de school als geheel geldt dat het belangrijk is om de eigen grenzen scherp te hebben. Er zijn grenzen aan de mogelijkheden om tegemoet te komen aan alle onderwijsbehoeften.
Hoge kwaliteit
Leraren die van harte passend onderwijs willen (blijven) geven, hebben na- en bijscholing nodig. Want waar het gaat om de leerling, is een goede leraar noodzakelijk. Bij het verzorgen van passend onderwijs draait het om de leraar. De na- en bijscholing moet van hoogwaardige kwaliteit zijn om effect te hebben en door leraren als zinvol te worden ervaren. Daarom moet het in de na- en bijscholing van leraren gaan om:
de behoefte aan ondersteuning van leraren die zo goed mogelijk passend onderwijs willen verzorgen;
de vakbekwaamheid die nodig is om passend onderwijs succesvol te kunnen verzorgen;
het versterken van het reflectief vermogen van de leraren;
de wijze waarop leraren die vakbekwaamheid verwerven en deze daadwerkelijk toepassen in de praktijk;
de effecten van het handelen van leraren op het functioneren van leerlingen;
de uitwisseling van deskundigheid tussen leraren in het reguliere basisonderwijs en die in het speciaal (basis)onderwijs;
de ondersteuning die leraren kunnen krijgen van hun collega’s en deskundigen van buiten de school;
het onderhouden van goede relaties met ouders in het kader van speciale onderwijsbehoeften.
Praktijkgericht
In nascholing waarin deze elementen zijn opgenomen, komt de inhoudelijke kant van passend onderwijs goed aan de orde. En daarvoor is het de hoogste tijd. Leraren zien daar naar uit.
Daarbij leren ze het liefst in een praktijkgerichte situatie, samen met collega’s die dagelijks dezelfde ervaringen opdoen. In zo’n situatie kunnen ze op een goede manier bezig zijn om de vakbekwaamheid die nodig is voor passend onderwijs verder te ontwikkelen. Het gaat om onze leerlingen, om onze kinderen. En daarbij draait het om de gedreven, vakbekwame leraar.
De auteur is projectleider van de kenniskring Passend leraarschap van Driestar Educatief.