Ophef over beveiliging na aanslag ambassade
Een aanslag door een 16-jarige jongen op de Turkse ambassade in Den Haag heeft dinsdag geleid tot discussie over de beveiliging van Turkse objecten in Nederland.
Zowel de ambassadeur als een Turks inspraakorgaan heeft zich beklaagd.
Politie en brandweer rukten dinsdag tegen het einde van de ochtend uit met groot materieel, nadat bekend was geworden dat er een brand woedde in het ambassadegebouw. Omdat gevreesd werd voor een terroristische aanslag, sloot de politie de gehele buurt enige tijd af. In de loop van de middag werd echter duidelijk dat het ging om een wraakneming zonder politieke of terroristische motieven.
Een 16-jarige inwoner van Haarlem was om halftwaalf teruggekeerd naar de ambassade, waar hij eerder die ochtend een stevige woordenwisseling had gehad. Hij gooide een tas met brandend materiaal naar binnen. Daarbij verwondde hij zichzelf, een bezoekster en drie personeelsleden van de ambassade licht. Eén personeelslid ontsnapte aan de brand door vanuit een raam op de eerste etage op het dak van een bestelbus te springen.
De pleger van de aanslag kon korte tijd later op het Centraal Station van Den Haag worden opgepakt door de spoorwegpolitie. Rond die tijd liet de Turkse ambassadeur via de televisie al weten dat hij enige tijd geleden nul op het rekest had gekregen toen hij vroeg om betere beveiliging.
Volgens burgemeester Deetman heeft het verzoek hem nooit bereikt. Volgens minister Remkes van Binnenlandse Zaken komt dit doordat de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen het verzoek heeft beoordeeld en afgewezen.
Later op de dag mengde ook het inspraakorgaan Turken uit Utrecht zich in de discussie. In een brief aan minister Remkes van Binnenlandse Zaken schrijft het orgaan „geschokt” te zijn door de aanslag in Den Haag en vraagt het om maatregelen. „Als Turkse gemeenschap maken wij ons grote zorgen over de veiligheid van de Turkse objecten/punten in Nederland en verzoeken wij u dringend de nodige maatregelen te nemen”, aldus de brief.