Kerk & religie

Diarmaid MacCulloch op zoek naar stilte in de kerkgeschiedenis

Stilte is in, ook onder christenen. Ze bezoeken stiltecentra, vieren de Dag van de Stilte of ‘slikken’ stilte als medicijn. Maar eigenlijk is er helemaal niets nieuws onder de zon. De geschiedenis van het christendom zit vol stiltes.

9 July 2013 21:36Gewijzigd op 15 November 2020 04:39
Fresco van Fra Angelico in het San Marcoklooster in Florence. Foto Convento di San Marco, Florence
Fresco van Fra Angelico in het San Marcoklooster in Florence. Foto Convento di San Marco, Florence

De Britse historicus Diarmaid MacCulloch wijdt er zijn nieuwste boek aan: ”Silence. A Christian History (Londen, 2013). De hoogleraar kerkgeschiedenis uit Oxford, vooral bekend om zijn ”Geschiedenis van het christendom” en ”Reformatie. Het Europese huis gedeeld 1490-1700”, laat zien dat stilte in de Bijbel en de vroege kerkgeschiedenis een steeds belangrijkere plaats ging innemen. Invloeden uit de omliggende culturen speelden daarin een rol, maar ook de strijd tegen andersdenkende groeperingen.

Lachen

Dat blijkt bijvoorbeeld uit de houding van de kerk tegenover lachen in de eredienst. Dat werd hoe langer hoe meer verdacht, omdat de ketterse gnostici vaak spraken over Christus’ goddelijk lachen in de hemel. De vierde-eeuwse asceet Efraïm de Syriër stelde ten slotte vast dat Jezus helemaal nooit gelachen heeft, omdat de Bijbel daarover zwijgt. Wel over huilen. „Lachen is het begin van de ondergang van de ziel”, concludeerde hij.

Ook het bidden in stilte raakte in zwang. De derde-eeuwse bisschop Cyprianus verdedigde de praktijk met een verwijzing naar Hanna, die zonder woorden maar met tranen bad om een zoon. En had Jezus niet gezegd dat de Vader weet wat Zijn kinderen nodig hebben, nog voordat zij Hem iets vragen?

De vroegchristelijke martelaren zorgden –onbewust– voor zowel meer geluid als meer stilte binnen de kerk. De verering van heiligen en martelaren ging volgens MacCulloch vaak gepaard met veel kabaal, terwijl anderen als reactie op de vervolgingen de woestijn introkken of een grot opzochten om daar in stilte te kunnen mediteren. Het was toen nog maar een kleine stap naar het kloosterleven.

Achter de hoge kloostermuren kreeg stilte een vaste plek. De regel van Benedictus beschreef in detail hoe het leven van monniken eruit moest zien. Hij legde grote nadruk op stilte, met name in de verhouding tussen abt en monnik. De laatste moest vooral leren luisteren en stil te zijn, zoals het een discipel betaamt. De kartuizers besloten om maar helemaal niet meer te praten.

Binnen de meeste kloosters bleef er overigens nog genoeg om naar te luisteren: er werd gewerkt, hardop voorgelezen, gebeden en gezongen, en af en toe klonk er een kerkklok.

Luidruchtige Reformatie

Het was de protestantse Reformatie die heel veel stilte uit christelijke kerk liet verdwijnen. MacCulloch spreekt zelfs van een van de luidruchtigste perioden in de christelijke geschiedenis sinds de eerste twee eeuwen. Het was een tijdperk van „woorden die onvermoeibaar het Woord uitleggen”, maar ook van theologische meningsverschillen en debatten.

In lutherse en gereformeerde steden en vorstendommen verdween het monastieke leven nagenoeg. In de kerken klonk gemeentezang, het stadsbestuur financierde het bijbehorende orgel. In dit alles bleek „stille devotie” een van de grootste slachtoffers te worden.

MacCulloch vraagt zich af wat het grotendeels loslaten van de middeleeuwse mystieke traditie betekende voor het geestelijk leven van protestantse christenen. Vaak wordt gezegd dat door de protestantse Reformatie het geloof individualiseerde, maar volgens de hoogleraar uit Oxford was het precies andersom: het werd te gemeenschappelijk. De Reformatie gaf weinig ruimte aan het individu om „alleen met God te zijn.” Stille tijd was vooral gericht op het lezen van de Bijbel.

Verzwegen

Stilte kan volgens MacCulloch echter nog meer betekenen: de hele geschiedenis door legde de ‘officiële’ kerk bepaalde stemmen het zwijgen op. Het ging dan om minderheden, om ketters, zoals arianen, albigenzen, waldenzen, anabaptisten, Jehova’s getuigen en anglo-katholieke homo’s.

De geschiedenis van het christendom zit ook vol mensen en gebeurtenissen die vergeten of verzwegen zijn. MacCulloch noemt enkele thema’s waarover de kerk volgens hem te veel heeft gezwegen: seksualiteit, de positie van de vrouw, kindermisbruik door geestelijken, de Holocaust en slavernij.

Maar achter verzwijgen hoeft op zich geen kwade opzet te zitten, aldus de Britse historicus. Mensen hebben nu eenmaal de neiging om dingen die belangrijk zijn of die hen interesseren, te onthouden. De rest raakt gewoon in de vergetelheid.

Bisschoppen

Soms werden bepaalde mensen of gebeurtenissen bewust ‘vergeten’. Neem de kerstening van IJsland in de elfde eeuw. Drie bisschoppen uit Armenië die via Rusland naar IJsland waren gekomen, speelden een belangrijke rol in de komst van het christendom naar het eiland. Maar toen de IJslandse kerk onderdeel werd van het westerse christendom –dat sinds het schisma in 1054 steeds vijandelijker tegenover de kerken in het Oosten kwam te staan– was het maar beter om haar eigen verleden wat schoon te poetsen. De drie bisschoppen verdwenen uit de geschiedenisboeken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer