Obers en kappers willen geen loonstop
De leden van de Kappersbond FNV en de FNV Horecabond hebben tegen het najaarsakkoord gestemd, omdat zij vooral geïnteresseerd zijn in hun loon.
In de twee sectoren werken vooral jongere werknemers. Zij hebben weinig op met behoud van de regelingen voor prepensioen, WAO en WW. Dat hebben de voorzitters van de twee bonden dinsdag gezegd.
In het najaarsakkoord spraken de vakbonden, het kabinet en de werkgevers af om de lonen de komende twee jaar nagenoeg te bevriezen. De lagere loonkosten moeten Nederland weer concurrerend te maken.
„Werknemers werken gemiddeld zeven jaar in onze branche. In die tijd willen ze hun opleiding terugverdienen. Ze hechten het meeste belang aan loonstijging”, aldus voorzitter M. Patijn van de Kappersbond FNV.
Volgens voorzitter B. Francooy van de FNV Horecabond zijn de leden van zijn bond niet bereid om twee jaar op de nullijn te gaan zitten na het „slechte CAO-resultaat in 2002.” Werknemers die meer verdienen dan het maximum van hun loonschaal, kregen toen geen loonsverhoging.
Van de leden van de FNV Horecabond stemde 52 procent tegen het najaarsakkoord en 45 procent voor. Bij de kappers was de uitslag een stuk duidelijker, 78 procent was tegen en 22 procent stemde in. Van de veertien FNV-bonden stemde ook FNV Bouw tegen, met een nipte meerderheid aan tegenstemmers. De bouwvakkers waren juist bang voor aantasting van de regelingen van het vroegpensioen en de WW.
Overigens vinden Patijn en Francooy niet dat de FNV-onderhandelaars L. De Waal en A. Jongerius slecht werk hebben geleverd. Zij richten hun kritiek op de bezuinigingsdrift van het kabinet. „Ik heb alleen maar lof voor de FNV-onderhandelaars”, aldus Patijn.
Op 17 november stemmen de veertien FNV-bonden op basis van de ledenraadpleging over het najaarsakkoord. Gezien de meerderheid van het aantal voorstemmers onder alle FNV-leden, ligt het in de verwachting dat de bonden het akkoord zullen aannemen.