Commentaar: Baas over de knop
Een Duitse hoogleraar, Manfred Spitzer, veroorzaakte twee weken geleden nogal wat opschudding toen de Nederlandse vertaling van zijn boek verscheen. Onomwonden stelde Spitzer dat het geven van een iPad aan kleuters gelijkstaat aan kindermishandeling. Tot in de Tweede Kamer ontstond er een discussie over iPadscholen en onderwijs.
Een hoofdstuk van ”Digitale dementie” dat weinig –om precies te zijn: géén– aandacht heeft getrokken, gaat over de tv. Daarin waarschuwt de hersenonderzoeker, even onomwonden, voor de mentale opschudding die de beeldbuis kan veroorzaken. Niet alleen obesitas bedreigt kinderen die hun uren slijten achter een scherm waarin series slechts onderbroken worden door reclame voor junkfood. Spitzer waarschuwt –soms wat kort door de bocht– voor het geestelijk voedsel dat pc en tv ons en onze kinderen aanreiken, zoals de dagelijkse dosis seks en geweld.
De Duitse wetenschapper slaat hierbij niet op een nieuw aambeeld en dat verklaart waarom deze alarmbel niet tot Kamervragen leidde. Maar dat hoeft christenen niet te beletten om zijn waarschuwing ter harte te nemen.
Wat opvalt in zijn betoog, is dat hij tv-kijken en digitale media naadloos met elkaar verbindt. Dat is een les voor een discussie die ook in de gereformeerde gezindte plaatsvindt. Eind vorige week maakten internetproviders Solcon en Kliksafe bekend dat ze hun filters gaan aanpassen. De gebruiker krijgt meer mogelijkheden om internetfiltering af te stemmen op de gezinssituatie. Dat klinkt als een verstandige ontwikkeling: er komt meer maatwerk. Tegelijkertijd doemt er een nieuwe gevoeligheid op. Het gebruik van videosites zoals YouTube en het live meekijken naar tv-programma’s via internet is in een deel van de gereformeerde gezindte omstreden. Begrijpelijk vanuit de weerstand tegen tv.
De aanpassingen in het filter, met name bij Kliksafe, zullen de drempel naar tv-programma’s verlagen. Vóór er nu een verhitte discussie ontstaat over dit nieuwe beleid, is het verstandig om twee noties scherp op het netvlies te hebben.
Voor veel jongeren is het gebruik van internetfilters allerminst vanzelfsprekend. Ze omzeilen die vaak, zowel op de pc als op hun smartphone. De discussie over filters richt zich nogal eens op het verhogen van het hek, maar in de praktijk helpt dat jongeren niet. Er is een geheel andere benadering nodig waarvan gewetensvorming de kern is en waarbij filters slechts het hulpmiddel zijn. Dat besef haalt de scherpte weg uit de tv-discussie.
De andere kant is dat er weinig aanleiding is om de teugels rond de tv te laten vieren. Het oude argument, dat een mens geen baas is over de knop, heeft niets aan kracht verloren. Of is de inhoud van tv-programma’s de laatste jaren soms sterk verbeterd? Met het betoog van Spitzer in het achterhoofd, valt er meer te zeggen voor een strakker beleid. Maar dan wel zoals deze hoogleraar doet: laat criteria, media-educatie en maatregelen niet alleen van toepassing zijn op tv maar ook op het vermaak van andere digitale media. Dat lijkt ook de leidende gedachte te zijn achter de aanpassingen in de internetfiltering.