Positie van Ibn Ghaldoun blijft voorlopig wankel
DEN HAAG. De islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun in Rotterdam gaat voorlopig verder onder de bestuurlijke paraplu van een christelijke scholengemeenschap. Maar daarmee is de toekomst van de school niet gegarandeerd.
Donderdag maakten de vereniging voor Christelijke Voortgezet Onderwijs in Rotterdam en omgeving (CVO) en het bestuur van de islamitische scholengemeenschap de samenwerking bekend. Het Ibn Ghaldoun ligt onder vuur vanwege examens die werden gestolen en vanwege achterblijvende onderwijskwaliteit.
De bedoeling is dat de islamitische school blijft bestaan en gebruik gaat maken van de bestuurlijke expertise van de christelijke scholengemeenschap. De naam van de school blijft vooralsnog hetzelfde. De bedoeling is dat het Ibn Ghaldoun over vier of vijf jaar weer op eigen benen staat.
Dat het bestuur van een christelijke scholengemeenschap de reddende hand biedt aan een islamitische school en deze onder zijn bestuurlijke hoede neemt, is uniek in Nederland, waar elke richting zijn eigen scholen en schoolbesturen heeft.
De samenwerking leidde gisteren tot uiteenlopende reacties. De PVV-fractie in de Tweede Kamer was het meest uitgesproken: „Het kan niet zo zijn dat een christelijke school islamofascistisch onderwijs gaat aanbieden dat de seksen scheidt, antisemitisch is, anti-emancipatorisch, antiwesters en segregerend. Als bestuur kun je dat nooit verantwoorden naar de christelijke ouders toe”, aldus de PVV’er Beertema. Volgens hem is het CVO „van God los.”
De bestuursvoorzitter van het CVO, Littooij, reageerde op de site van de Besturenraad: „Ken je het verhaal van de barmhartige Samaritaan? Ik zie het als onze christelijke plicht onze hand uit te steken, een verantwoordelijkheid vanuit onze identiteit.”
Maar of de helpende hand van Littooij voldoende is voor het voortbestaan van de school, staat nog te bezien. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs stuurde gisteren een brief naar de Kamer waarin hij nadrukkelijk een slag om de arm houdt. Op dit moment loopt er een strafechtelijk onderzoek naar de diefstal van 27 examens. Daaruit zal ook moeten blijken of de schoolleiding adequaat handelde.
Verder doet de Onderwijsinspectie onderzoek naar de bestuurlijke kwaliteiten van de schoolleiding. Binnen enkele maanden moet dat onderzoek gereed zijn. „Op basis van die uitkomsten en het strafrechtelijk onderzoek trek ik mijn conclusies voor de toekomst van de school”, zo schrijft Dekker in zijn brief aan de Kamer. De positie van het Ibn Ghaldoun blijft daarom voorlopig wankel.