Gehandicapte asielzoeker ongewenst maar niet uitzetbaar
Hij kwam als vluchteling uit Sierra Leone naar Nederland, maar kreeg geen asielstatus. De gehandicapte Fortunate Moussa (31) heeft een complex dossier. Eén ding is duidelijk: hij moet het land uit. Sinds 2010 zit hij afwisselend in vreemdelingendetentie en leeft hij op straat. Een oplossing lijkt niet in zicht.
Moussa is slechtziend en zit vanwege een beperking aan zijn rechterbeen in een rolstoel. Ook lijdt hij aan psychische klachten. Sinds eind maart verblijft de uitgeprocedeerde asielzoeker weer in vreemdelingenbewaring, momenteel in detentiecentrum Rotterdam. Hoe het met hem gaat? „Not so good. But thanks to God I am still alive”, zegt hij. „Niet zo goed. Maar ik dank God dat ik nog leef.”
De Afrikaan maakt verschrikkelijke gebeurtenissen mee, zo blijkt uit zijn honderden pagina’s tellende dossier. Hij groeit naar eigen zeggen op in een rooms-katholiek gezin in Sierra Leone. In dit land in West-Afrika woedt vanaf 1991 ruim tien jaar een burgeroorlog. Tijdens een aanval van rebellen op Kunda, het dorp waar Moussa woont, wordt zijn vader voor z’n ogen vermoord, z’n moeder verkracht. Zestien jaar is hij dan.
De rebellen laten ook hem niet ongemoeid. Tweemaal takelen ze hem ernstig toe met kapmessen, onder meer aan zijn rechterbeen. Hij raakt hierdoor blijvend gehandicapt en kan zich slechts met krukken of per rolstoel voortbewegen. Zijn slechtziendheid speelt hem van jongs af parten.
Rond 1999 slaagt Moussa erin zijn land te ontvluchten. Na de nodige omzwervingen door Afrika reist hij per boot naar Europa. Dat hij daar veilig aankomt, spreekt niet vanzelf. „Onderweg zijn er vluchtelingen omgekomen.”
Psychotisch gedrag
In mei 2002 vraagt Moussa in Nederland asiel aan. Vijf maanden later wijst de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn aanvraag af, omdat hij niet uit Sierra Leone maar uit het naastgelegen Nigeria zou komen. De asielzoeker gaat hiertegen in beroep. Dat wordt in 2004 ongegrond verklaard.
Tijdens zijn verblijf in een asielzoekerscentrum misgaat Moussa zich diverse malen. Zo vermelden rechterlijke uitspraken dat hij een medewerker van het COA met de dood heeft bedreigd en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting in zijn kamer in een azc.
Moussa schrijft deze zaken toe aan stress. „Toen ik de afwijzing van mijn asielaanvraag kreeg, heb ik het papier in brand gestoken.” Een verblijf in een forensische observatieafdeling en begeleide afdeling (FOBA) wijst uit dat hij psychotisch gedrag vertoont. „Aanwezigheid van hallucinaties die hem aanzetten tot suïcide lijkt niet uitgesloten”, aldus een brief van de FOBA.
In 2005 krijgt Moussa twee celstraffen opgelegd. Voordat hij beide straffen heeft uitgezeten, vertrekt hij naar Engeland. Ook daar wordt zijn asielverzoek afgewezen, maar „om humanitaire redenen” mag hij blijven. Hij krijgt woonruimte, een blindengeleidehond en de nodige zorg- en reispassen. „In Engeland was het goed. Het liefst zou ik daar meteen weer naartoe gaan.”
Celstraf
Op verzoek van Nederland levert Engeland Moussa in 2009 uit, omdat hij hier nog een celstraf moet uitzitten. Daarbij zou de Nederlandse staat hebben toegezegd dat hij vanwege een depressieve stoornis naar een psychiatrische justitiële inrichting zou worden gebracht met aandacht voor psychologische hulp en suïcidepreventie.
Na het uitzitten van zijn reststraf in de penitentiaire inrichting in Vught zit Moussa ruim een halfjaar in vreemdelingendetentie. Een verzoek om hem vanwege medische redenen niet uit te zetten wijst de IND af. In januari 2010 wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker ongewenst verklaard, vanwege de veroordeling van strafbare feiten uit 2005.
De IND probeert hem uit te zetten naar Nigeria. Dit land verleent tot nu toe echter geen documenten om hem daarheen te laten reizen. Een verzoek aan de Britse autoriteiten om Moussa daarheen te laten terugkeren, wordt afgewezen. Eind mei 2010 zet de IND hem op straat.
Vanaf dat moment leeft Moussa als dakloze, Tussentijds wordt hij diverse keren opgepakt en in vreemdelingendetentie gezet, op Schiphol, in Zeist en in Rotterdam. Na korte of langere tijd belandt hij weer op straat. Meer dan eens doet hij een poging tot suïcide. In januari 2012 volgt om die reden een gedwongen opname in een centrum voor intensieve psychiatrische zorg.
Een hulpverlener noteert diezelfde maand dat de Afrikaan onder meer lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). „Ik zie een wanhopige man die ten einde raad is en geen kant meer op kan. Hij zwerft momenteel door Nederland.”
Pauluskerk
De laatste keer dat Moussa vanuit vreemdelingenbewaring „geklinkerd” wordt, zoals het op straat zetten in jargon heet, is 20 februari dit jaar. Hij meldt zich bij de Pauluskerk in Rotterdam en vraagt om hulp. Vanwege de vorst krijgt hij kortdurende toegang tot de nachtopvang in de stad, waarna hij langs diverse plaatsen in het land zwerft.
Sinds eind maart zit hij weer in vreemdelingenbewaring, in Rotterdam. In deze periode stellen een psychiater en een psycholoog vast dat zijn gedrag wijst op PTSS en een persoonlijkheidsstoornis. Intussen is er geen zicht op een daadwerkelijke uitzetting. Volgens betrokken advocaten is het wachten op het moment dat hij weer buiten staat.
De dagen in het uitzetcentrum vallen hem lang, zegt Moussa. Twee keer in de week mag hij een uur bezoek ontvangen. Vanwege zijn visuele handicap kan hij nauwelijks lezen, over brailleboeken beschikt hij niet. „Ik moet andere brilleglazen hebben, maar krijg die niet omdat ik onverzekerd ben.” De onzekerheid over zijn situatie valt hem bovendien zwaar en maakt hem vaak somber. „Ik heb geen toekomst, geen doel. Dat is het moeilijkste.”
Soms, als hij ’s nachts wakker ligt, zingt hij een Afrikaans lied over het licht van God dat schijnt in het duister. Op zondag bezoekt hij de kerkdienst in het detentiecentrum. „Pas hoorde ik een mooie preek over Naomi en Ruth. En we bidden voor Nederland, voor rechtvaardigheid, voor de problemen in de wereld.”
Terugkeer naar Sierra Leone is voor Moussa geen optie. „Ik heb daar niemand en kan er geen medische zorg krijgen.” Op 22 april heeft een van zijn advocaten een brief aan staatssecretaris Teeven geschreven met het verzoek te overleggen om in zijn zaak een oplossing te vinden. Een antwoord hierop kwam er nog niet.
Moussa beseft dat zijn strafblad niet in zijn voordeel pleit, maar wijst erop dat hij zijn straffen heeft uitgezeten. Ook zegt hij inmiddels langer in vreemdelingenbewaring te hebben verbleven dan de in totaal dertien maanden cel die hij kreeg opgelegd. „Ik heb veel geleden”, zegt Moussa, „maar telkens stuurde God mensen op mijn pad die me hielpen. Ik vertrouw op Hem, maar soms ben ik wanhopig.”
Dit is de eerste aflevering van een tweeluik over uitgeprocedeerde asielzoekers.
Een uitgeprocedeerde asielzoeker die in vreemdelingendetentie belandt, maar niet wordt uitgezet en na maanden weer op straat staat. Mr. Frans-Willem Verbaas van Collet Advocaten in Alkmaar krijgt er meer dan eens mee te maken. Sommige van zijn cliënten zaten al drie tot zeven keer in een detentiecentrum, zonder dat uitzetting volgde. Een van hen is Fortunate Moussa, die op deze pagina zijn verhaal vertelt.
Het betreft volgens Verbaas vaak zeer ingewikkelde situaties. Zo stelt de IND op basis van een taalanalyse dat Moussa uit Nigeria komt, terwijl hijzelf zegt dat Sierra Leone zijn vaderland is. Voor Verbaas heeft een taalanalyse niet zonder meer het laatste woord. „Op grond van Moussa’s verwondingen is in ieder geval duidelijk dat er iets met hem is gebeurd, ook als hij uit Nigeria zou komen.”
Verbaas merkt op dat Moussa –„ik zie dat het de laatste maanden slechter met hem gaat”– lijdt aan ernstige psychische aandoeningen, waardoor hij geregeld onaangepast gedrag vertoont. Dat laatste wordt volgens de advocaat versterkt door diens verblijf in vreemdelingendetentie. Daarbij komt dat Moussa door zijn gedrag meer dan eens in een isoleercel belandt. „Vraag is of dat in overeenstemming is met psychiatrische maatstaven. Het lijkt eerder om een beheersmaatregel te gaan omwille van het gemak van het gevangenispersoneel”, aldus Verbaas. Hij wijst op de negatieve gevolgen van isolatie voor zijn cliënt en stelt dat mensen met trauma’s die in vreemdelingendetentie of in een isoleercel zitten „soms zelfs onbehandelbaar kunnen worden.”
Volgens Verbaas doet de Dienst Terugkeer en Vertrek vanaf 2010 pogingen om Moussa naar Nigeria uit te zetten. De ambassade van dat land verstrekt tot nu toe echter geen reisdocument voor hem. In een eerder stadium wilde de ambassade van Sierra Leone niet bevestigen dat Moussa uit dat land afkomstig is. „Dat wil niet zeggen dat hij daar echt niet vandaan komt.” Voor Verbaas is het duidelijk dat zijn cliënt zo snel mogelijk weg moet uit het detentiecentrum en goede woonruimte en psychiatrische zorg dient te krijgen. Een andere advocaat, mr. Pim Fischer, behartigt dit deel van Moussa’s dossier. Hij wil voorkomen dat de man na vrijlating weer gaat rondzwerven. Fischer benadrukt dat Nederland voor hem verantwoordelijk is, omdat Moussa bewust hierheen is gehaald, terwijl hij eveneens in Engeland zijn straf had kunnen uitzitten.
In een brief aan de vaste Kamercommissie voor justitie vroeg Kerk in Actie recent aandacht voor de situatie van de gehandicapte man. Deze diaconale tak van de Protestantse Kerk legt er onder meer de vinger bij dat hij geen gebruik mag maken van een cd-speler, waarmee de bijna blinde asielzoeker ingesproken Bijbelgedeelten kan beluisteren.
Welk perspectief ziet Verbaas voor zijn cliënt? „Moussa’s situatie is uitermate schrijnend, maar hij is op alle fronten uitgeprocedeerd. De hoogste prioriteit is nu dat hij uit vreemdelingendetentie komt en een goede psychiatrische behandeling krijgt.”