Bont
Misschien kan het nog verrassender, viezer, voller, kleiner, kaler, stinkender, chiquer, erger, luguberder, warmer, verbazingwekkender dan in alle woningen, onderkomens –kraak en antikraak– waar ik in de loop der jaren als deurwaarder geweest ben. Maar ik denk dat ik niet meer omrol van wat er ook nog gaat komen.
Een flat in de Bijlmer. Geen vloerbedekking of behang te bekennen. Matrassen van de kinderen gewoon op de grond. En moeder die de hele dag breeduit voor de computer hangt. Of die exclusieve bungalow waar ik door de ontstemde chirurg langs kostbare meubelen en kunstvoorwerpen naar de achterste kamer word gebracht, waar een dwarse zoon z’n spelonk heeft. Ik denk aan een tussenwoning, bewoond door een net Aziatisch gezin, maar compleet als tempel ingericht. De al oudere gebruiker in een verduisterde bovenwoning met extra tussenwandjes vol met doodskoppen en allerlei andere griezels. Aan een ongelooflijk stinkend huis vol katten, aan het landhuis met die excentrieke jonkheer omringd door zijn teckels, aan het varkentje met een halsdoek om in een appartement.
Ik moet bekennen eens een poosje verdekt opgesteld te hebben staan kijken naar iets wat ik daar niet had verwacht. In de Zaanstreek bel ik aan bij een oude en onooglijke tussenwoning. Geen reactie. In zijn werk is een deurwaarder van nature wat vrijpostig, dus de deur maar eens geprobeerd. Die ging open. Daar achter een steile houten trap. Tijdens het beklimmen dacht ik steeds: „Wat hoor ik toch?” Zodra ik over de bovenste trede kon kijken wist ik het: een verscholen moskee voor vrouwen. Ongeveer vijftien moslima’s waren bezig met hun godsdienstige verplichtingen. Met hun ruggen naar het trapgat, dus ze merkten mij niet op. Een reeks rituelen met afwisselend staan, buigen en knielen. Met ruisende gewaden en zonder één stemgeluid. En alles nagenoeg tegelijk; net een zwerm vogels. Ik ben stil en vol gedachten weer vertrokken.
Als deurwaarder kom je ook bij allerlei bedrijven en instellingen. De onbekende achterkant van Schiphol. Of een met personeel volgepropte etage van een glanzende kantoorflat op de Amsterdamse Zuidas. Dan weer zak je weg in een fauteuil in de bestuurskamer van een betaaldvoetbalclub, omringd door allerlei attributen en symbolen. Je klautert op een zeeschip of kijkt achter de deuren van een gesloten inrichting. Met mijn speciale deurwaarderspas meld ik me ook regelmatig bij een gevangenis. Enerzijds baal ik van zo’n adres vanwege alle controles en deuren – ’t duurt zo lang. Anderzijds ben ik weleens oprecht verwonderd geweest dat ik daar niet hoefde te blijven: geen haar beter.
Waar ik zelden kom? Bij kerkmensen en bij boeren. Houden zo!