Bewapening opstandelingen Syrië slecht voor christenen
Het besluit van Qatar, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten en enkele Europese landen om de Syrische oppositie van meer wapens te voorzien, zal ook voor christenen in Syrië grote gevolgen hebben, stelt Wilbert van Saane.
De christenen in Syrië snakken naar vrede. Maar vrede lijkt verder weg dan ooit. Vorige week besloten Qatar, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten en enkele Europese landen om de Syrische oppositie van meer wapens te voorzien. Dit zal ongetwijfeld resulteren in meer geweld, meer slachtoffers, meer verwoesting en meer vluchtelingen. Ook voor de christenen in het land kan het grote gevolgen hebben.
De christelijke gemeenschap in Aleppo bevindt zich in een zone die door het Syrische leger wordt beschermd. Deze stadswijken liggen al maandenlang onder het vuur van de opstandelingen. De aanvallen zullen dankzij de verse wapenleveranties waarschijnlijk geïntensiveerd worden. Het destructieve scenario dat zich eerder in Homs en elders afspeelde, zal zich dan ook in dit deel van Aleppo herhalen.
Een predikant uit deze stad berichtte de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) onlangs: „De werkelijkheid is nog veel erger dan de beelden in de media doen vermoeden.” Desondanks blijft hij op zijn post. Hij zorgt voor zijn gemeenteleden, leidt de zondagse diensten en houdt een tandartsenkliniek in de wijk draaiend. De opstandelingen zijn volgens hem terroristen. Westerse leiders hebben door hun steun aan deze groepen voor hem alle morele geloofwaardigheid verloren.
Ontvoering
De ontvoering van enkele kerkleiders heeft de christenen diep getroffen. Sommigen kwamen weer vrij, zoals de directeur van het Syrische Bijbelgenootschap. Anderen –zoals de jonge orthodoxe priester Fadi Haddad– werden door opstandelingen gemarteld en gedood. Haddad werkte jarenlang trouw aan de opbouw van zijn parochie in een dorp nabij Aleppo. Hij leidde de diensten, bezocht de parochieleden en stichtte een zondagsschool. Hij stond in aanzien bij christenen en moslims. In november werd hij om het leven gebracht, toen hij een poging deed gijzelaars vrij te krijgen.
De meeste aandacht is uitgegaan naar twee bisschoppen uit Aleppo, de Grieks-orthodoxe Paul Yazigi en de Syrisch-orthodoxe Johannes Ibrahim. Zij werden op 22 april ontvoerd. Hun lot is onzeker.
Christenen in Aleppo voelen zich in de steek gelaten door het Westen. Ze vinden het onbegrijpelijk dat het Westen de rebellen wil bewapenen. Achter de opstand tegen het regime van Assad zien de Syrische christenen een toekomst opdoemen waarin meedogenloze salafisten de scepter zwaaien. Wreedheden zijn aan de orde van de dag. In de ogen van christenen zijn het daarom terroristen. Het steekt hen als de westerse media het conflict presenteren als een opstand van het volk tegen de dictator.
Uiteraard mogen niet alle opstandelingen over één kam geschoren worden. Maar toch moet het tot nadenken stemmen dat gematigde groepen niet in staat zijn de jihadisten in toom te houden. Welke garantie hebben westerse overheden dat hun wapens niet in handen komen van salafistische groepen?
Collaboratie
Onder Assad hebben de christenen zich relatief veilig gevoeld. Natuurlijk waren ze niet blind voor de schaduwzijden van het regime. Ook zij hoopten op democratisering en meer vrijheid. Toen de president zijn vader Hafez al-Assad in 2000 opvolgde, waren de verwachtingen groot. Hij ging echter in de voetsporen van zijn vader. Hij trad zelfs nog harder op. Toch wilden de christenen zelfs toen het regime niet inruilen voor de onzekere toekomst die de soennitische meerderheid hun bood.
Vanuit het Westen is de Syrische christenen collaboratie verweten. De Syrische christenen zouden meer moeten zijn zoals de Bekennende Kirche in de Tweede Wereldoorlog, die zich verzette tegen het nazisme. De situatie in Syrië is echter niet te vergelijken met die in nazi-Duitsland. Het getuigt van weinig inlevingsvermogen om nu verwijten te maken aan de christenen die zich in Syrië inzetten voor hun medemens. Ook al delen we hun politieke visie niet, toch is het beter om naar hen te luisteren, voor hen te bidden en hen met praktische hulp te steunen.
Onlangs pleitten de Grieks-orthodoxe en de melkitische patriarchen voor een einde aan de buitenlandse inmenging. Dat klinkt naïef, maar we moeten ons realiseren dat buitenlandse bemoeienis, hetzij van Hezbollah, Iran en Rusland, hetzij van Arabische landen en het Westen, de ellende slechts vergrootte. Het stelt christenen teleur dat ook het Westen een oplossing met geweld wil forceren. Patriarch Johannes Yazigi, de broer van een van de ontvoerde bisschoppen, blijft er dan ook op hameren dat de oplossing van de crisis „alleen bereikt kan worden door dialoog en wederzijds begrip.”
De auteur is stafmedewerker van de Nederlandse Zendingsraad.