Greenpeace kreeg de dwangsom van de Nederlandse regering na een actie in juni 2011. Daarbij liet Greenpeace 27 grote stenen en een aantal houten zeepaarden op de bodem van natuurgebied de Klaverbank in de Noordzee afzinken. De actievoerders wilden zo aandacht vragen voor de bescherming van de biodiversiteit van de zandbank voor de kust van Den Helder.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verbood Greenpeace daarop opnieuw iets in de Noordzee te storten, op straffe van een dwangsom van 200.000 euro per overtreding. Greenpeace was het oneens met deze maatregel en stapte naar de rechter.

Wie stoffen in de Noordzee wil storten, moet hier een vergunning voor hebben. Greenpeace had die niet en de rechter maakt geen uitzondering voor de milieuorganisatie. Door er bewust voor te kiezen de actie niet vooraf te laten toetsen, overtrad Greenpeace de wet, aldus het vonnis.

Campagneleider Pavel Klinkckhamers laat in reactie op de uitspraak weten dat zij zich beraden op een hoger beroep. „Het is van de gekke dat Greenpeace preventief gestraft wordt voor het plaatsen van niet schadelijke stenen die in het natuurgebied de Klaverbank van nature voorkomen en in het verleden al door vissers zijn weggehaald, terwijl de visserij - die tot op de dag van vandaag dit natuurgebied beschadigt - ongestoord door kan blijven gaan.”