Column: Zorg dat de positie van de kerkorganist helder is
Onder kerkorganisten is wat aan de hand. Bekende en minder bekende musici krijgen het aan de stok met hun kerkenraad, nemen ontslag of worden op non-actief gezet.
Bekendste voorbeeld is de kwestie Zuidhorn. In de vrijgemaakte kerk aldaar kreeg de bekende organist Sietze de Vries na 25 jaar te hebben gespeeld onlangs zijn ontslag. Ook de andere vier organisten stapten, uit solidariteit met De Vries, op. Onder hen zijn drie professionele musici.
Naar verluidt staat Zuidhorn in vrijgemaakte kring niet op zichzelf. Sinds begin 2012 zouden in totaal al veertien kerkmusici zijn gestopt. Ook uit andere kerkverbanden komen berichten van organisten die er andere opvattingen op nahouden dan de kerkenraad en daarom hun ontslag nemen.
Ik ga hier niet op afzonderlijke kwesties in. Maar een rode lijn in al die berichten lijkt wel aan te wijzen. Organisten/kerkmusici hebben vanuit hun vakgebied hun ideeën en idealen ten aanzien van wat goede kerkmuziek is en wat niet. Een kerkenraad kan daar echter heel andere opvattingen over hebben. Die kan met het oog op de jeugd besluiten dat er voortaan opwekkingsliederen gezongen gaan worden en Psalmen voor Nu. En die kan van mening zijn dat het met het oog op de jongeren belangrijk is dat er ruimte komt voor een piano of combo voor in de kerk. Aan de organist de vraag of hij deze liederen wil begeleiden en met het combo mee wil spelen.
En daar is het dilemma. Gaat een organist mee in de wensen van de kerkenraad, of houdt hij vast aan zijn kwaliteitseisen en weigert hij in het uiterste geval dienst?
De vraag is nu even niet of een kerkenraad opwekkingsliederen moet willen invoeren. Ook niet of een organist er hoge of lage kwaliteitseisen op na moet houden. Punt is welke plaats de kerkorganist heeft en of daar duidelijkheid over bestaat. Is hij er slechts om de besluiten van de kerkenraad uit te voeren, of heeft hij een –relatief– zelfstandige verantwoordelijkheid ten opzichte van de muziek die in de kerk klinkt?
Ook in bevindelijk gereformeerde kring, waar de kwestie van het opwekkingslied nauwelijks speelt, kan dit aan de orde zijn. Wat gebeurt er als een kerkenraad besluit dat in de eredienst de bovenstem mag worden gezongen, waarbij de organist gevraagd wordt daar rekening mee te houden in zijn spel? Gaat de organist daarin mee en speelt hij vanaf nu alleen de simpele en muzikaal vaak onverantwoorde harmonisaties waar de bovenstem in past? Of tekent hij protest aan omdat hij zo’n besluit een muzikale verarming vindt en speelt hij gewoon zijn eigen zettingen, met alle wanorde van dien?
Je kunt in al deze kwesties twee kanten uit redeneren. Eén: De organist heeft gewoon uit te voeren wat de kerkenraad wil. Zo niet, dan moet hij maar plaatsmaken voor iemand die dat wel wil. Een koster die het verzoek krijgt in het vervolg ook de linkerzijdeur open te zetten en dat standvastig weigert, is ook bezig zijn ontslag voor te bereiden. Twee: Een kerkmusicus heeft verstand van muziek en draagt daarom verantwoordelijkheid voor het muzikale deel van de eredienst. Moet er gesproken worden over veranderingen, dan weegt zijn advies heel zwaar. Ga je een nieuwe kerk bouwen, dan luister je als kerkenraad toch ook naar het advies van de bouwcommissie en de architect die je daarvoor hebt ingehuurd?
In beide voorbeelden kan vruchtbaar gewerkt worden. Wie organist wordt in een gemeente waar het de bedoeling is dat hij alleen uit het koraalboek van Worp speelt, kan van tevoren afwegen of hij dat wil. Zo niet, dan moet hij niet solliciteren. Iemand die kerkmusicus wordt in een gemeente waar de afspraak is dat in kerkmuzikale zaken de musicus vanuit zijn professie het laatste woord spreekt, mag erop rekenen dat er geen besluiten genomen worden waarin hij niet is gekend. Gebeurt dat toch, dan is het logisch dat hij dwars gaat liggen.
In alle gevallen is het verstandig om aan de voorkant helder te maken welke positie de organist inneemt en wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat kan een hoop (organisten)ellende voorkomen.