Kerk & religie

Smakeloosheid

Psalm 143:11

3 July 2013 08:45Gewijzigd op 15 November 2020 04:32

„O Heere, maak mij levend om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid om Uw gerechtigheid.”

In de doodsheid van een mens is ook smakeloosheid op te merken. Degene die gewoon was te kunnen zeggen: „Bij deze dingen leef ik” en: „Wat waren de redenen des Heeren mijn gehemelte zoeter dan honing en honingzeem”, is nu zo ingezonken. Hij heeft geen zin of verlangen naar de redenen des Heeren. Vindt deze zelfs even smakeloos als het wit van een ei. Het zoete van de beloften noch het prikkelende bitter van de dreigementen veroorzaakt een aandoening.

Komt zo iemand in Gods huis, of is hij in ’t verborgene, waar God door Zijn geschreven of gepredikte Woord een volle maaltijd voorstelt, dan ziet hij het soms en zegt: „Het is kostelijk voedsel.” Maar omdat hij niets proeft, zegt hij: „Ik heb er geen smaak in.”

Soms valt een dergelijk iemand, terwijl de spijs wordt aangereikt, in slaap, of begint ander voedsel te begeren, dat zeer zondig is en een teken van een bedorven smaak. Ondertussen laat zo een het reine voedsel, de gezonde melk van Gods Woord, staan.

Het is te wensen dat zulke zielen, voordat hun herstel en genezing komt, een honger zullen hebben niet naar brood, maar naar het Woord dat zij menigmaal versmaad hebben.

Alexander Comrie, predikant te Woubrugge

(”Verzameling van leerredenen”, 1749)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer