Sri Lanka verenigd door religieuze vijand
Sinds het begin van het vredesproces op Sri Lanka worden er langzaam banden gesmeed tussen Tamils en Singalezen. Nergens zijn de boeddhistische Singalezen en hindoeïstische Tamils sterker verenigd als in hun verzet tegen de bekeringsijver van een nieuwe protestantse beweging op het eiland. De voormalige aartsvijanden lobbyen nu samen voor een wet tegen onethische bekeringspraktijken.
De antibekeringswet zou een einde moeten stellen aan de bekeringsmethodes van de evangelische gemeenschap. Volgens de indieners probeert de vrij jonge christelijke beweging mensen te werven door omkoping en afpersing. Het succes van de beweging heeft Tamils en Singalezen doen ontdekken hoe dicht hun religieuze wortels -respectievelijk hindoeïsme en boeddhisme- wel bij elkaar liggen.
Een gezamenlijk comité van boeddhistische en hindoeïstische leiders heeft zes maanden hard gewerkt aan een wetsvoorstel dat onethische bekeringen wil verbieden. Het wordt nu ingediend met de steun van de Srilankaanse minister van Hindoezaken, T. Maheswaram, aan wiens brein het idee voor een wetsvoorstel ontsproot.
De samenwerking is een primeur op het door oorlog verscheurde Sri Lanka. Het etnische conflict tussen Tamils en Singalezen woedde twee decennia en eiste 60.000 levens. Vorig jaar hebben de regering en de Tamil Tijgers (LTTE) een bestand gesloten, maar momenteel zit er nog weinig schot in het vredesproces.
Boeddhisten en hindoes maakten bij de laatste telling 83 procent uit van de bevolking op Sri Lanka (de eersten zijn met 65 procent veruit de grootste groep). Maar de laatste jaren is het aantal christelijke bekeringen in de door oorlog verscheurde gebieden spectaculair toegenomen. Die trend valt af te lezen aan het straatbeeld in de steden in het oosten van het eiland. In de hindoestad Batticaloa bijvoorbeeld staan opvallend veel nieuwe kerken.
De bekeringen zijn niet het werk van de traditionele christelijke gemeenschappen, die naar Sri Lanka werden geëxporteerd door de Portugese, de Nederlandse en de Britse kolonisators. De Rooms-Katholieke en de Anglicaanse Kerk -waartoe zo’n 10 procent van de Srilankaanse bevolking zich rekent- voelen zich zelf bedreigd door de bekeringsijver van de Evangelische Beweging.
Volgens Kandiah Neelakandan, algemeen secretaris van het All Ceylon Hindu Congress, maken de religieuze nieuwkomers „misbruik van de arme mensen in de oorlogsgebieden. We zijn niet tegen religieuze vrijheid, maar deze bekeringsbeweging is onethisch.” Volgens de boeddhistische leider zorgen de bekeringen voor „conflicten binnen families en gemeenschappen” en wordt er misbruik gemaakt van sociale spanningen en armoede.
„Wij boeddhisten gebruiken ten minste geen geld om mensen te bekeren”, zegt Niranjan Wijeratne, wachter van de Tempel van de Tand, het grootste boeddhistische heiligdom op Sri Lanka. „We waarschuwen de christelijke groepen voor deze praktijk, want ze zorgt voor conflicten in de dorpen. We hebben al genoeg problemen gehad in dit land. We willen geen nieuwe religieuze oorlog.”
Ook de Anglicaanse en de Rooms-Katholieke Kerk verliezen leden door het werk van de evangelisten. Maar de ’oude christenen’ kanten zich wel tegen de antibekeringswet. Ze vrezen dat hun ontwikkelings- en educatiewerk dan ook onder vuur komt.
De traditionele kerken stellen voor een interreligieuze raad op te richten om de conflicten bij te leggen. De boeddhisten voelen meer voor het bekeringsverbod en voelen zich gesterkt door het feit dat het parlement vorig jaar heeft geweigerd het evangelische geloof officieel te erkennen.