Voltallige oppositie keert kabinet de rug toe
Hervormingen in de zorg, de sociale zekerheid en het hoger onderwijs; aan hooggestemde ambities ontbreekt het het regeerakkoord dat VVD en PvdA vorig najaar overeenkwamen zeker niet. Toch liggen er op de drempel van het zomerreces nog nauwelijks concrete hervormingswetten in de Tweede Kamer. De reden: de oppositie, nodig voor een meerderheid in de Eerste Kamer, keert het kabinet de rug toe en werkt maar mondjesmaat of in het geheel niet mee aan de hervormingsagenda. Gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, klaagt de VVD verontwaardigd. Zijn dat krokodillentranen of is het een terecht verwijt?
Weglopen, uit eigenbelang en voor de kiezer
Zet een groep gepensioneerde en een groep nog actieve Tweede Kamerleden bij elkaar. Lees hun daarna het volgende citaat voor en stel dan de vraag: Wie zei dit en wanneer?
Eerst het citaat: „Moet ik nu constateren dat op een belangrijk moment in de geschiedenis van dit land uw partij wegloopt? Terwijl wij de historische opgave hebben om wat wij allemaal met elkaar hebben bereikt in het verleden, ook voor toekomstige generaties te behouden. Ik vind dat uw partij zich moet schamen om de historische rol die zij in de Nederlandse politiek heeft vervuld op deze manier te verkwanselen.”
Dan de vraag: wie is hier aan het woord? Strikt genomen is maar één antwoord juist. Dit is fractievoorzitter Van Geel van het CDA. Hij constateert in de nacht van 17 op 18 september 2009 hoe de tot dan toe constructieve VVD verandert in een echte oppositiepartij, en dat bekrachtigt met een motie van wantrouwen. Weg met het kabinet dat op elk departement een ambtelijke werkgroep aan het werk zet om met bezuinigingsvoorstellen te komen. Daadkracht, nu!
Maar wat Van Geel de VVD toevoegde, verschilt niet zo veel van de recente uithaal van de VVD’er Van ’t Wout in de richting van het CDA-Tweede Kamerlid Keijzer. Het CDA loopt van alle oppositiepartijen het meest opzichtig weg voor zijn verantwoordelijkheid, aldus Van ’t Wout op 10 juni in een Kamerdebat over de hervormingen van de langdurige zorg. Voor de langdurige zorg hebben zijn de plannen van de christendemocraten vergelijkbaar met die van het kabinet. Maar net als in het debat over de woningmarkt, waar de voorstellen van VVD en PvdA en die van het CDA elkaar eveneens benaderden, geeft het CDA ook in het zorgdebat tot grote frustratie van de VVD niet thuis. Medische zorgtaken overhevelen naar gemeenten? Vergeet het maar, aldus Keijzer, hooguit de niet-medische. Meer zeker niet. De Wet maatschappelijke ondersteuning aanscherpen, zodat burgers vanaf een bepaalde inkomensgrens eerst moeten aankloppen bij familie en mantelzorgers voor de nodige zorg en dan pas bij gemeenten? Wat het CDA betreft ligt de grens bij het huidige beleid: vanaf een bepaalde grens eigen bijdragen in rekening brengen. Een gemeente verkoopt geen nee.
Tot het gedoogavontuur van zijn eerste kabinet strandde in het Catshuis kwam premier Rutte in zijn rol als kapitein-stuurman prima tot zijn recht. De verkiezingscampagne van de VVD liet dan ook geen misverstand bestaan over de ambities: doorregeren, tot elke prijs. Via De Telegraaf liet het VVD-campagneteam Rutte iedere werkende Nederlander een belastingverlaging van 1000 euro beloven door middel van de arbeidskorting. Tijdens een lijsttrekkersdebat in het Amsterdamse Carrétheater drukte de premier resoluut op de rode knop: geen cent meer naar Griekenland. Partijgenoten die bezorgd informeerden of alle verkiezingsbeloften na 12 september wel te realiseren vielen, werden afgescheept: eerst winnen en de grootste worden. Daarna verder zien.
Afgezien van de zeperd rond de inkomensafhankelijke zorgpremie pakte die strategie niet eens heel verkeerd uit. De vrijage met de PVV was over; de liberale hervormingsagenda kon weer tevoorschijn worden gehaald.
PvdA-leider Samsom verdedigde het coalitieakkoord op het formatiecongres van 3 november door te stellen dat de PvdA geen mooiweerpartij is en wil zijn. Daarmee markeerde hij het verschil met de SP en zocht hij nadrukkelijk aansluiting bij de internationaal ingestelde, pro-Europese PvdA-vleugel, die openstaat voor (gematigde) hervormingen en de partij liever niet in de oppositiebankjes ziet transformeren tot een SP-light.
Tegelijkertijd zag Samsom al wel de nodige confrontaties met het meer behoudzuchtig ingestelde deel van zijn achterban in het verschiet liggen. Escalatie zou, aldus Samsom, worden voorkomen doordat hij als partijleider goed met de achterban zou samenwerken „in een meer open manier van politiek bedrijven dan gebruikelijk was.” Een deel van de PvdA-stemmers behoort echter niet tot de vaste achterban, maar koos vooral voor Samsom om Rutte uit het Torentje te houden. Het aan deze groep verkopen van de robuuste hervormingen uit het regeerakkoord vergt van Samsom een flinke dosis evenwichtskunst.
Een complicerende factor voor zowel VVD als PvdA is dat het kabinet in de Senaat een stabiele meerderheid ontbeert. Vooral rond het woonakkoord bleek dat het CDA zich de komende vier jaar zeker niet zal ontpoppen als de stille gedoogpartner van de coalitie. Bewindslieden zoals minister van Financiën Dijsselbloem en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid trokken daarop langs bij PVV en SP, D66 en GroenLinks, ChristenUnie en SGP, om te polsen voor welke hervormingen er mogelijk meerderheden zijn te vinden.
Of Samsoms inzet erop was gericht om langs die route tot voor zijn achterban acceptabele deelakkoorden te komen, is niet bekend. Vaststaat wel dat Dijsselbloem de hoop op een breed bezuinigings- annex hervormingspakket dat wordt gesteund door de oppositie, inmiddels heeft opgegeven. Van Rijn denkt de schade nog te kunnen beperken door al voorgenomen plannen in een trager tempo door te voeren. Of dat gaat lukken, moet blijken na de zomer, als Van Rijn zijn wetsvoorstellen die de hervormingen in de langdurige zorg handen en voeten moeten geven naar de Kamer stuurt. Voor minister Asscher (Sociale Zaken) en het sociaal akkoord geldt grosso modo hetzelfde. Zodoende zijn stagnatie en op termijn dreigende stilstand vlak voor het zomerreces voor het kabinet opeens een realistisch perspectief. En dus niet robuust hervormen, zoals de VVD wil; of verantwoord hervormen, de wens van de PvdA.
Verrassend, zo’n constatering? „Niet echt”, zegt de linkse denker en publicist dr. Bart Snels, tot 2009 directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks en daarna werkzaam als freelance politiek strategisch adviseur. „Voor haar hervormingsagenda is deze coalitie afhankelijk van de oppositie. Dat CDA, D66 en GroenLinks vanuit hun idealen en verkiezingsprogramma’s inzetten en dan samen met de coalitie ergens in het midden uitkomen, ligt in zo’n situatie niet voor de hand. Het levert veel meer op om vooraf geen afrekenbare eisen of voorwaarden te stellen, en te wachten tot de coalitie op het laatste moment naar je toe komt. Hoe langer je wacht, des te meer de kiezer eventuele aanpassingen van de coalitieplannen als een verbetering ziet.”
De hervormingen vertragen, maar er wel aan meewerken betekent nog altijd: medeverantwoordelijkheid nemen voor bezuinigingen die burgers pijn doen, analyseert Snels. „Dat vraagt zelfvertrouwen, maar daaraan ontbreekt het momenteel de meeste oppositiepartijen. CDA en GroenLinks hebben desastreuze verkiezingsnederlagen achter de rug, al dan niet met een leiderschapscrisis. Bovendien heeft de kiezer oppositiepartijen zoals GroenLinks en ChristenUnie niet beloond voor hun constructieve bijdrage aan het begrotingsakkoord 2013, vorig jaar. Het risico dat de hele oppositie nu uit eigenbelang wegloopt en helemaal niet wil onderhandelen, is groot.”
Dr. Karen Anderson, als docente en onderzoekster verbonden aan de opleiding politicologie van de Radboud Universiteit Nijmegen, is vooral benieuwd naar de opstelling van de PvdA als een breed, door coalitie en oppositie gedeeld hervormingsakkoord ook na het zomerreces niet mogelijk blijkt. „Op zo’n moment kan de PvdA niet meer onder het regeerakkoord uit en moet Samsom definitief beslissen of hij zijn naam aan de hervormingsagenda van dit kabinet wil verbinden. Mij lijkt dat nogal een stap. Er is een theorie die veronderstelt dat linkse kiezers leiders die in sociaaleconomisch slechte tijden moeilijke besluiten durven te nemen, daarvoor belonen. Die redenering veronderstelt dat zij hun huidige situatie ervaren als allerbelabberdst én inzien dat de toestand bij het uitblijven van hervormingen alleen maar slechter wordt. Als je je dat realiseert, moet Samsom zich niet te snel rijk rekenen. We hebben in Nederland nog geen werkloosheidspercentages van 15 of hoger. Als Van Rijn zijn hervormingen van de langdurige zorg doorzet, staan er dankzij het beleid van een PvdA-bewindsman wel duizenden thuishulpen op straat.”
Manoeuvreert een economische malaise regeringen eigenlijk wel per definitie in de meest gunstige uitgangspositie om hervormingen door te voeren, vraagt Anderson zich af. „Dat gold in elk geval niet voor de Duitse bondskanselier Schröder in de periode tussen 2000 en 2005. De hervormingen in Frankrijk en Italië staan evenmin in verhouding tot de economische crisis die momenteel in beide landen heerst.”
Dat de VVD Samsom van een dilemma gaat bevrijden door de voorgestelde hervormingsmaatregelen te verzachten, verwacht Anderson niet. „Het is duidelijk welke politieke lijn de VVD moet volgen om populair te blijven bij de achterban: hervormen, de staatsschuld wegwerken en de overheidsfinanciën gezond maken. Plannen afzwakken zie ik alleen gebeuren als een soort ultieme remedie om tot een akkoord te komen met de oppositie. Maar inderdaad, de bereidheid om mee te werken moet er dan bij CDA, D66, of GroenLinks wel zijn.”
Terug naar de verzuchting van Van ’t Wout dat het CDA zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Het verwijt is helder: weglopen is iets wat de voormalige regeringspartij misstaat. Snels: „Maar deed de VVD onder Balkenende IV niet exact hetzelfde als de oppositie nu? Bos en Balkenende waren in 2009 druk doende de banken en de Nederlandse economie te redden. Maar Rutte diende een motie van wantrouwen in. Of je in de beeldvorming verliest of wint, is voor traditionele middenpartijen in de oppositie belangrijker geworden dan steun geven aan kabinetsplannen op basis van ideologische opvattingen. Daarom is het zeker niet verrassend wat het CDA en de andere oppositiepartijen nu doen.”
Routekaart
Het kabinet wil vooral hervormingen doorvoeren in de zorg, de sociale zekerheid en het hoger onderwijs. De afgelopen maanden hebben bewindspersonen van VVD en PvdA achter de schermen afgetast of de oppositie deze plannen wil steunen. Na het zomerreces moet blijken voor welke strategie het kabinet kiest: de oppositie bij de hervormingen betrekken of niet.
Als het kabinet de oppositie passeert, kunnen VVD en PvdA wetsvoorstellen in hoog tempo door de Tweede Kamer loodsen en die vervolgens ter beoordeling voorleggen aan de Senaat. Het risico is wel dat ze daar alsnog stranden. In de Eerste Kamer hebben VVD en PvdA geen meerderheid. Elk wetsvoorstel dat in de Senaat strandt, bezorgt het kabinet een nieuwe financiële strop. De geplande hervormingen moeten namelijk besparingen opleveren die vooraf in de begroting worden ingeboekt.
Om die reden zouden VVD en PvdA toch kunnen besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en steun te blijven zoeken bij de oppositie. De hervormingswetten moeten dan al in de Tweede Kamer een voor een worden afgestemd op D66 en GroenLinks; het CDA; of D66, ChristenUnie en SGP. Deze (combinaties van) oppositiepartijen kunnen VVD en PvdA een meerderheid bezorgen in de Senaat.
Een voor het kabinet ideale situatie zou ontstaan als het erin zou slagen over alle geplande hervormingen één groot akkoord te sluiten met bijvoorbeeld D66 en GroenLinks. Of dat haalbaar is, is zeer de vraag.