Twaalf romaanse sinten in Keulen worden werelderfgoed
Het is even zoeken, maar het zijn er echt twaalf. De romaanse kerken in Keulen springen niet zo in het oog als de beroemde dom. Ooit moeten het blikvangers zijn geweest. Want Keulen is niet op één dag gebouwd.
Vanaf een van de twee torens van de dom zijn de romaanse bouwwerken allemaal te zien. Al is het soms wel even zoeken. De meeste staan strak tussen moderne kantoorpanden en appartementencomplexen ingeklemd. Toch onderschatten Keulenaren hun romaanse godshuizen niet. Binnenkort komen de twaalf kerken zelfs samen op de Werelderfgoedlijst van Unesco te staan. De Fördervereins Romanische Kirchen Köln (Ontwikkelingsvereniging Romaanse Kerken Keulen) maakte zich er sterk voor en bracht inmiddels 11 miljoen euro samen voor de bescherming van de Sankt (sint) Andreas, Sankt Aposteln, Sankt Cäcilien, Sankt Georg, Sankt Gereon, Sankt Kubiert, Sankt Maria im Kapitol, Sankt Maria Lyskirchen, Gross Sankt Martin, Sankt Pantaleon, Sankt Severin en Sankt Ursula.
Onderling verschillen de kerken –alle gebouwd tussen 1000 en 1200– behoorlijk van elkaar. De Sankt Andreas, vlak bij de dom, is hoog en licht. De voor romaanse kerken kenmerkende dikke muren, rondboogvensters en decoraties met eveneens ronde bogen worden afgewisseld met spitse vormen in de zijkapellen en in het hoogkoor. Onmiskenbare gotiek. Deze vermenging van bouwstijlen komt door uitbreidingen in een tijd dat de romaanse bouw passé was.
De klok gaat luiden. „Over vijftien minuten begint de mis”, zegt een man bij de ingang. Vier mensen wandelen door de kerk. Vijf minuten voor de mis begint, zijn er niet meer kerkgangers bij gekomen.
Baptisterium
In de Sankt Geren, een paar straten verderop, is het donker en koud. „Komm her, freu dich mit uns, tritt ein, denn der Herr will unter uns sein (Kom hier, verheug u met ons, treed binnen, want de Heere wil onder ons zijn)”, staat uitnodigend op een bord in het voorportaal.
Los van de kerkzaal, rechts, is een zogeheten baptisterium gebouwd. Een doopruimte. Een doopvont, in donker marmer en grijze natuursteen, staat in het midden van de zaal. Zonlicht valt in verschillende kleuren door het glas-in-lood in de ronde romaanse venster naar binnen.
Een kleine kilometer bij de Sankt Gereon vandaan ligt de Sankt Aposteln. De kerk is langwerpig, gebouwd in een kruisvorm. Hier niet de serene stilte die rooms-katholieke kerken doorgaans kenmerkt. Boven het altaar zijn steigers opgebouwd, waarop vaklieden een renovatieklus uitvoeren. De glas-in-loodramen moeten worden hersteld, vertelt dr. Georg Goost, een van gastheren in de twaalf romaanse kerken.
In de schaduw
„Lange tijd hebben de romaanse kerken in de schaduw van de dom gestaan”, vertelt Goost. „De dom werd al in de jaren negentig werelderfgoed. Nu ziet men in Keulen weer hoe belangrijk deze oude bouwwerken zijn. Keulenaren vonden de verwoesting van de Sankt Gereon in de Tweede Wereldoorlog erger dan die van de dom. Dat zegt wel iets over de waardering die er ook vroeger voor deze gebouwen was.”
Alle kerken in Keulen werden in de Tweede Wereldoorlog getroffen door bombardementen. Op oude foto’s is te zien hoe soms alleen nog de buitenmuren overeind stonden. „Pas in de jaren tachtig is de laatste kerk weer in gebruik genomen.”
Men kwam voor de vraag te staan hoe deze monumenten opnieuw op te bouwen. „Of je bouwt de kerken op tot hoe ze waren voor de oorlog, of je brengt ze terug in hun oorspronkelijke staat van net na de bouw in de middeleeuwen. Voor het laatste is gekozen. Dit betekent dat veel mozaïeken die in het begin van de twintigste eeuw in de romaanse kerken zijn aangebracht, niet terugkwamen. Ook andere latere toevoegingen zijn verdwenen.”
Keulen is een stad van cultuur, benadrukt Goost. „Denk aan markante momenten uit de muziekgeschiedenis in de romaanse kerken. Leerlingen van het conservatorium geven hier uitvoeringen, maar ook grote meesters treden hier op. De akoestiek is prachtig in al die gebouwen.”
Kapittelkerken
De twaalf Keulse kerken zijn zogeheten kapittelkerken, gaat Goost verder. „De monniken en de nonnen die tot de twaalf verschillende kapittels behoorden, legden geen eeuwige kloostergeloften af. Ze zonderden zichzelf niet af, maar leefden in de wereld. Vaak kwamen zij uit rijke rooms-katholieke families.” Het meest adellijke kapittel bevond zich in de Sankt Maria im Kapitol, vertelt Goost. „De mensen die daar toetraden moesten ten minste vijf adellijke voorouders hebben.”
In de loop der jaren bouwden de Keulenaren naast de kapittelkerken zogeheten Pfarrkirchen, oftewel parochiekerken. Het werden de kerken voor de leken. „Deze parochiekerken zijn in de negentiende eeuw bijna allemaal afgebroken”, aldus Goost. „In 1802, midden in de Franse tijd, vond de zogenoemde secularisatie plaats. Kerken en landerijen werden onteigend. Nadien zijn de parochiekerken in onbruik geraakt, omdat de geestelijke stand en de leken samen gingen kerken in de kapittelkerken.”
Meubelplaten
Er is nog één parochiekerk naast een kapittelkerk behouden gebleven, en dat is de Sankt Cäcilien. In de kapittelkerk huist tegenwoordig het Museum Schnütgen, dat middeleeuwse kerkelijke kunst tentoonstelt. De parochiekerk ernaast is het podium voor hedendaagse kunstenaars op het gebied van beeldhouwkunst, toneel, muziek en literatuur.
De gastvrouw in de kerk vertelt graag wat over het monumentale godshuis, dat in eerste instantie nogal kaal aandoet. Er liggen meubelplaten op de vloer, er staan geen stoelen of banken, en het altaar is niet meer dan een tafel. „Hier ligt de schilder Jan Rubens begraven, de vader van Peter Paul Rubens”, vertelt ze. „Hij had een buitenechtelijke relatie met Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje.” Na tien jaar gevangenschap in Siegen kwam hij in Keulen terug bij zijn vrouw, waarna hun zoon Peter Paul werd geboren.
Is er nog een kerk in Keulen die je echt niet mag missen? „Dat is een lastige vraag”, antwoordt de gastvrouw. „De stad telt 123 kerken, dus er is voor elk wat wils. Maar de Sankt Maria im Kapitol is wel een heel mooie.”
Bij deze kerk, waaraan alleen zeer adellijke dames zich konden verbinden, is duidelijk wat de gastvrouw bedoelt. Een bloemrijke binnentuin met een galerij rondom ligt te pronk voor de kerk. Een hoge trap leidt naar binnen, waar de bezoekers door middel van een papier aan de deur tot stilte worden gemaand. De kerk is hoog en erg licht voor een romaans bouwwerk. Het unieke aan het gebouw, in 1049 ingewijd door paus Leo IX, is het klaverbladkoor. Drie identieke rondingen van het koor vormen –vanuit de lucht gezien– het motief van een klaverblad. De Sankt Maria im Kapitol was de eerste kerk in Europa die zo’n koor bezat.
Gotische ramen, glas in lood, een baptisterium en een klaverbladkoor, geen romaanse kerk in Keulen is gelijk aan een andere. En dat alles binnen vier vierkante kilometer. Op loopafstand van elkaar dus. Een toerist hoeft niet eens last van zijn voeten te krijgen.
Romaanse bouw
De romaanse bouwstijl (ca. 1050-1200) komt niet direct bij de Romeinen vandaan, maar komt voort uit de Karolingische stijl (achtste eeuw) die de principes van de Romeinse architectuur weer ontdekte.
Kenmerkend voor de romaanse stijl zijn de kleine rondboogvensters en decoraties met ronde bogen. De muren zijn doorgaans dik en hebben versieringen (lisenen, friezen en spaarvelden) met eveneens ronde vormen. De muren droegen het grootste deel van het gewicht van het gebouw. Hierdoor zijn grote ramen niet mogelijk.
Werelderfgoed
De twaalf romaanse kerken die Keulen rijk is, komen binnenkort op de Werelderfgoedlijst. Deze is samengesteld door de Commissie voor het Werelderfgoed van de Unesco op voordracht van de 193 aangesloten landen. Er zijn verschillende soorten erfgoed: materieel, waaronder cultuurerfgoed, natuurerfgoed en gemengd erfgoed, en immaterieel. Dit immateriële erfgoed is opgenomen op een aparte lijst.