„Banken wisten heel goed dat ze producten verkochten die niet pasten bij een woningcorporatie”, aldus de vertrekkend bestuurder. „De banken hadden zich ervan moeten vergewissen dat wat Vestia kocht ten dele ook niet goed diende waarvoor ze waren bedoeld”, zegt Erents.

Met de banken hebben we nog wel het een en ander te bespreken, stelde de interim-bestuurder in het AD. „Ik heb het al vaker gezegd: ze verkochten als het ware racefietsen aan een persoon in een rolstoel.”

Vestia wil een deel van de 2 miljard euro terug waarmee de derivatenportefeuille werd afgekocht, die op dat moment een negatieve waarde had van 2,7 miljard. De corporatie wil bij verschillende banken een-op-een gaan praten.

Welke banken dat zijn wil Erents niet zeggen, maar „we gaan zeker niet voor een paar euro’s met ze om de tafel. We willen geld, substantiële miljoenen. Bij de deal met de banken hebben we geen vrijwaring verleend, dus het recht op procederen staat nog.”