De impact van het Woord
Al een week voor de officiële aanbieding in Monnickendam vond ik het nieuwe Liedboek van de Protestantse Kerk in Nederland in een boekhandel. Deze winkel nam het blijkbaar niet zo nauw met het embargo. Uiteraard nam ik de onverwachte gelegenheid te baat en kocht een exemplaar. Er was al het nodige over geschreven en ik was nieuwsgierig naar de inhoud.
Een van de dingen die mij meteen opvielen, is dat weliswaar alle psalmen er weer instonden, net als in het ‘oude’ Liedboek, maar dat er nu tussendoor liederen waren geplaatst die geen echte berijmingen waren. Ze hadden wel een relatie met de psalm die eraan voorafging, maar de afstand tot de onberijmde tekst was beslist groter dan in de berijming van de desbetreffende psalm.
Het tweede dat ik ontdekte ten opzichte van het Liedboek van 1973 is het verdwijnen van de categorie Schriftberijmingen. Niet dat er geen Schriftberijmingen meer in stonden, maar ze waren niet meer als zodanig aangeduid. Ik weet niet op welke gronden besloten is om die beide veranderingen door te voeren, maar ze hebben wel iets gemeenschappelijks dat mij verontrust.
Uit beide spreekt een soort ‘gelijkstelling’ van vrije liederen en Schriftberijmingen. Ze staan nu immers door elkaar, terwijl ze voorheen als aparte categorieën werden gezien. Liederen die rechtstreeks ontleend zijn aan de Bijbel staan nu op gelijke voet met liederen die meer op ingevingen van menselijke dichters zijn gebaseerd.
Natuurlijk zijn Schriftberijmingen niet de Bijbeltekst zelf en komt ook daar de nodige menselijke inbreng aan te pas. Maar blijkbaar maakt het nu niet zo veel meer uit of een lied rechtstreeks is afgeleid uit Gods Woord of uit mensenwoorden.
Omdat ik de afgelopen tijd het nodige gelezen en gehoord heb over wat goed is om in de eredienst te zingen, kan ik wel zo’n beetje raden wat het weerwoord zal zijn: „Menselijke dichters kunnen ook door God geïnspireerd zijn. Bijbelschrijvers hebben niet het alleenrecht op inspiratie door de Geest.” Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen, maar ik zou er tegelijk graag aan vasthouden dat de inspiratie van Bijbelschrijvers niet op één lijn staat met die van de dichters van vrije liederen. Het lijkt erop dat velen dat niet meer zo zien. Ik word daar niet blij van.
Precies dezelfde zorg kwam bij mij boven toen ik allerlei stukjes las over de hoofdspreker op de afgelopen EO-jongerendag, Rikko Voorberg. In verband met het thema van die dag werd hem gevraagd waar hij de stem van God meende te kunnen horen. Hoewel in die stukjes niet ontkend werd dat die stem allereerst klinkt in de Bijbel, gaf deze predikant toch aan dat hij vooral verrast was door het horen van die stem in heel andere contexten. Het waren vooral stemmen van mensen die bij hem de associatie met Gods stem opriepen.
Net als bij het Liedboek lopen bij Voorberg Gods woorden en mensenwoorden dus nogal door elkaar. Hier en daar proefde je als lezer zelfs een zekere argwaan tegen een kerkelijke praktijk waarin de Bijbel toch wel als dé plaats werd gezien waar je Gods stem zou moeten zoeken.
De Bijbelstekst had voor de spreker ook niet iets absoluuts. Je kon er ook heel creatief mee aan de gang gaan om er iets anders van te maken. Zo las ik ergens dat Voorberg in een gespreksgroep het Onze Vader ‘vrijgegeven’ had om daar naar hartenlust in te veranderen. Het enige wat nog standhield tegen de veranderlust waren de woorden ”vergeef ons onze schulden”. Daarin zag hij een verrassende overeenkomst tussen gelovigen en niet-gelovigen. Zulke overeenkomsten gaan je waarschijnlijk temeer opvallen naarmate je je verder van Gods Woord verwijdert en ook hier twijfel ik er dus aan of we met zo’n ontwikkeling blij moeten zijn.
Deze beide ervaringen roepen bij mij de vraag op of we niet hard bezig zijn het vertrouwen in de kracht van het Woord van God kwijt te raken. Blijkbaar raken mensenwoorden ons net zo overtuigend als het Woord van God. Vreemd, want als er één ding is dat de geschiedenis van de kerk laat zien, is het wel dat juist de Bijbel een impact heeft op mensen waar geen mensenwoord aan kan tippen.
Bij het lezen van de informatie van en over Rikko Voorberg dacht ik terug aan de tijd dat ik zelf de EO-jongerendagen bezocht. Vaste spreker was toen Henk Binnendijk. Onvergetelijk was de manier waarop hij op zulke dagen de Bijbel liet spreken. Het was dan ook Christus voor en Christus na.
Ik heb de toespraak van Voorberg niet gehoord, maar begreep van anderen dat de naam van Christus er niet of nauwelijks in geklonken heeft. Zonder de tijd van vroeger te willen verheerlijken, geloof ik zeker dat de EO veel kostbaars verloren heeft laten gaan om maar ”on speaking terms” te blijven met de tijd. Waarom toch? Heeft het Woord van God niet altijd bewezen het ten volle waard te zijn om daar zelf naar te luisteren en het door te geven?
Het lijkt wel alsof iedereen het vanzelfsprekend vindt dat dat „tegenwoordig toch niet meer kan.” Op grond waarvan zou dat waar moeten zijn? Ik geloof er geen hout van. Of het nu bij het zingen van psalmen en andere Schrijftberijmingen is of bij het luisteren naar een toespraak op een EO-jongerendag, het Woord bewijst ook vandaag nog zijn kracht. Maar we moeten er wel fiducie in hebben en gewoon onbeschaamd met dat Woord op pad durven gaan.
Willen we echt Gods stem horen? Leg je oor dan te luisteren bij het Boek dat de kerk altijd al Zijn Woord heeft genoemd. Heb er verwachting van en je wordt niet teleurgesteld.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft. Reageren? goedbekeken@refdag.nl