De Dow-Jonesindex eindigde 0,8 procent lager op 14.909,83 punten. De S&P 500 daalde 0,4 procent tot 1606,26 punten. De toonaangevende graadmeter leed daarmee het eerste maandverlies sinds oktober vorig jaar. Technologiegraadmeter Nasdaq eindigde nagenoeg onveranderd op 3403,25 punten.

In het eerste handelsuur kwamen wisselende berichten over de Amerikaanse economie naar buiten. De groei van de economische activiteit in de regio rond Chicago bleek deze maand sterker te zijn teruggevallen dan verwacht. Het consumentenvertrouwen ontwikkelde zich daarentegen positiever dan gedacht. Het vertrouwen nam wat af ten opzichte van mei, maar niet zo sterk als op basis van een eerdere schatting werd gemeld.

Ook de Federal Reserve speelde weer een rol op de beurzen. Fed-bestuurder Jeremy Stein gaf aan dat de centrale bankiers zich bij de vraag of ze het stimuleringsbeleid later dit jaar kunnen terugdraaien moeten richten op de gunstige economische ontwikkeling in het afgelopen jaar en niet alleen moeten afgaan op de meest recente cijfers. De voorzitter van de Fed in San Francisco, John Williams, stelde juist dat het nog te vroeg is om het beleid af te bouwen.

Blackberry viel uit de gratie bij beleggers, nadat het bedrijf had gemeld dat vorig kwartaal een verlies werd geleden van 84 miljoen dollar. Dat was veel minder dan een jaar eerder, maar in het voorgaande kwartaal was de maker van de bekende smartphones juist uit de rode cijfers gekropen. Het aandeel Blackberry verloor ruim een kwart van zijn waarde.

Accountancy- en adviesbedrijf Accenture zakte ruim 10 procent. Het bedrijf schat de omzet van het afgelopen kwartaal in op 6,7 tot 7 miljard dollar, terwijl analisten gemiddeld rekenden op 7,4 miljard dollar.

De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte met 0,6 procent tot 96,46 dollar. De euro was met 1,3015 dollar ongeveer evenveel waard als bij het slot van de Europese beurzen eerder op de dag.