Expositie toont oorlogsbruiden op weg naar Canada
GROESBEEK. H. Berkhof, heette de predikant die zijn handtekening in de trouwbijbel van Casey Frank Leverne en Jannigje Cornelia Jansen zette. Jannigje trouwde met een Canadees. Ze was een van de duizenden vrouwen die hun bevrijder volgden naar overzee.
Jannigjes huwelijk werd op 20 december 1945 gesloten in de hervormde kerk in Zeist. Haar soldaat ging een paar weken later naar huis; zelf volgde ze later, aan boord van een schip vol oorlogsbruiden.
”Trees heeft een Canadees” was een bekend liedje in de zomer van 1945, toen West-Europa de Bevrijding uitbundig vierde. Vorig jaar verscheen een boek over de 8000 bevrijdingskinderen, geboren uit relaties tussen geallieerde soldaten en Nederlandse meisjes.
Over de lotgevallen van de meisjes die met een militair trouwden, was minder bekend, signaleerde het Nationaal Bevrijdingsmuseum in Groesbeek. Daarom is er nu een expositie. Die werd mogelijk gemaakt door Beverly Tosh, dochter van een Nieuw-Zeelandse piloot en een Britse vrouw. Zij interviewde tal van oorlogsbruiden. Op planken schilderde ze de trouwfoto’s van een aantal van hen na. De plankportretten van 22 Nederlandse vrouwen staan nu in het Bevrijdingsmuseum op een rij. Naast elke plank hangt een wit doek dat aan een bruidssluier doet denken. Daarop is het levensverhaal van de bruid kernachtig samengevat.
Neem nu Aleyda Leenders, bijgenaamd Piep. Ze werd door haar vader thuisgehouden tijdens de roerige bevrijdingsdagen: hij vond de feesten niet geschikt voor haar. Haar broer nam echter enkele Canadezen mee naar huis. Ze trouwde met een van hen en maakte later een moeilijke reis –die twee maanden duurde– met hun ernstig zieke baby naar het noorden van de provincie Alberta.
In Rotterdam hield een Canadees konvooi halt. Een veldarts vroeg wie er Engels sprak. Corry Roest en haar vriendin sprongen op de treeplank. Toen ze eraf sprongen, wist de arts waar hij de komende zondag een kerk kon bezoeken én had hij een afspraakje met Corry. Zijn latere vrouw.
Addie de Boer was al 35, veel ouder dan de meeste oorlogsbruiden. De vroedvrouw uit Den Haag trouwde een 40-jarige Canadees en kwam in de provincie Manitoba terecht. Ze was een van de 1886 Nederlandse oorlogsbruiden die naar Canada gingen. De Nederlandse meisjes vormden daarmee de tweede groep in grootte, na de Britse. De Canadezen verbleven in Engeland veel langer dan op het vasteland, en namen meer dan 45.000 Britse meisjes mee naar huis. Er gingen 649 Belgische bruidjes naar Canada, slechts zo’n honderd Franse, en uit andere landen nog minder.
In een vitrine hangt de trouwjurk van Hetty Hage uit Gorinchem, destijds uit Canada overgestuurd door een zus van haar bruidegom. De meeste bruiden moesten iets anders bedenken. Schaarste maakte inventief: Olga uit Haarlem vervaardigde een trouwjurk uit een parachute –ook te zien in de expositie– en Elly uit Hilversum droeg een pak dat van een legerdeken was gemaakt – haar vriend had een Amerikaanse deken bemachtigd, die was minder ruw dan een Canadese.
Foto’s tonen de bootreis van de bruiden, geregeld door The Dutch Wives Club. Eén bruid was geen Nederlandse. Agnei Butorina had in Oekraïne dwangarbeid voor de Duitsers verricht. Om na de oorlog aan een Russisch strafkamp te ontkomen, was ze naar Nederland gesmokkeld. Toen ze in 1945 met een Canadees trouwde, droeg ze een van zijn uniformen.
De kennismaking had soms maar kort geduurd, maar de meeste huwelijken hielden stand. Zo niet dat van Reina. Haar huwelijk was als haar reis naar Canada: stormachtig. Haar militair behandelde haar slecht. Met twee dochtertjes keerde ze terug naar Nederland.
Rita Lukkien uit Arnhem kreeg van jaloerse jongens uit haar stad te horen dat het huwelijk met haar Canadees wel niet lang zou duren. Ze hadden het mis.
Andere werkelijkheid
De vrouwen moesten soms wel heel wat overwinnen: tegenstand van hun familie, of van hun aanstaande schoonfamilie. De vader van Helen de Waal kwam niet naar haar bruiloft en heeft nooit meer met haar gesproken.
De bruiden gingen overzee vóórdat in 1947 de stroom emigranten naar Canada op gang kwam. Ze kwamen ook niet in een Nederlandse gemeenschap terecht, maar in een Canadese familie. En dat was niet het enige wat zwaar viel: de verhalen en foto’s van hun nieuwe land bleken soms veel mooier dan de werkelijkheid. Het huis van hun geliefde was soms weinig meer dan een blokhut op de prairie.
Anna Post uit Amsterdam had weinig reden tot klagen: ze had een verblijf van drieënhalf jaar in de concentratiekampen Bergen-Belsen en Buchenwald overleefd. Ze was al blij geweest Nederland terug te zien. Maar haar toekomst lag in een ander land, met een van de militairen die in West-Europa de vrijheid hadden bevochten.
De expositie ”Canadian War Brides” is tot 17 november te zien in het Nationaal Bevrijdingsmuseum in Groesbeek.
Lees ook in Digibron:
Canadese oorlogsbruid gaat digitaal, (Reformatorisch Dagblad, 09-11-2000)