OM en genocideverdachte staken hoger beroep
ROTTERDAM (ANP). Het Openbaar Ministerie (OM) en Yvonne Basebya zetten het hoger beroep in de Rwandese genocidezaak niet door. Dat heeft het landelijk parket van het OM laten weten. De opgelegde gevangenisstraf van de vrouw is daarmee definitief geworden.
Basebya kreeg in maart 6 jaar en 8 maanden celstraf opgelegd, maar de rechter in Den Haag sprak haar op een aanzienlijk aantal punten van de aanklacht vrij, waaronder moord en het medeplegen van volkerenmoord. Het OM had levenslang geëist.
De celstraf kreeg ze voor opruiïng tot genocide. De rechter achtte bewezen dat ze Rwandese kansarme jongeren heeft gerekruteerd en aangezet tot volkerenmoord.
Basebya hitste op openbare bijeenkomsten jongeren op om Tutsi’s in haar wijk in de Rwandese hoofdstad Kigali uit te roeien. De vrouw heeft deze misdrijven ontkend, maar een aantal getuigen, onder wie directe buren van de vrouw, hebben belastende verklaringen afgelegd.
Het OM denkt dat het vonnis van de rechtbank Den Haag op zich voldoende aanknopingspunten biedt voor de vervolging in hoger beroep van Basebya voor genocide in de jaren 90. Maar omdat een dergelijke zaak veel capaciteit vraagt, heeft het OM desondanks besloten dit niet door te zetten.
In april 1994 kwam het in Rwanda tot bloedvergieten op ongekende schaal. In korte tijd zijn naar schatting 800.000 Tusti’s en gematigde Hutu’s afgeslacht.
Yvonne Basebya vestigde zich in 1998 in Nederland en heeft sinds 2004 de Nederlandse nationaliteit. Zij werd in juni 2010 aangehouden in het genocideonderzoek van het OM en de Nationale Recherche. Het was voor het eerst dat een Nederlandse rechter zich over een verdenking van genocide boog.