Opinie

Commentaar: Senaat dreigt prostitutiewet te amputeren

Onthutst en uit het veld geslagen toont minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) zich zelden. Ook nadat de Eerste Kamer eind mei opnieuw weigerde in te stemmen met de door hem verdedigde kaderwet prostitutie, nam de bewindsman in een deze week aan de Senaat verstuurde brief ogenschijnlijk koeltjes zijn verlies. Het meest controversiële element uit de wet, de strafbaarstelling van de prostituant die verzuimt vooraf na te gaan of de prostituee die hij wil bezoeken een werkvergunning heeft, gaat hij schrappen. De verplichte inschrijving van seks­werkers in een beroepsregister, waarover de meningen verdeeld zijn, eveneens, als bij de stemmingen blijkt dat een meerderheid van de Senaat dat wil.

Hoofdredactie
28 June 2013 11:06Gewijzigd op 15 November 2020 04:28
Ivo Opstelten. beeld ANP
Ivo Opstelten. beeld ANP

Van de oorspronkelijke pijlers onder het wetsvoorstel dat de ministers Hirsch Ballin (CDA) en Ter Horst (PvdA) op 10 november 2009 aanhangig maakten, resteert zodoende vooral nog het uniforme vergunnings­stelsel. Dat moet ervoor zorgen dat veilige arbeidsomstandigheden van vrouwen en meisjes die in de seksbranche hun mensonterende werk verrichten straks door elke seksexploitant worden gegarandeerd. Opstelten heeft dan ook geen ongelijk als hij stelt dat alleen al het door de Senaat geloodst krijgen van dit vergunningsstelsel „zelfstandig van betekenis” is. Dat laat onverlet dat het laten vallen van de vergewis- en registratieplicht meer omvat dan wat wisselgeld dat voor dit stelsel moest worden betaald.

Ontdaan van beide plichten verandert de lading 
van het wetsvoorstel aanzienlijk. Hirsch Ballin en 
Ter Horst namen daar niet zonder reden de registratie- en vergewisplicht in op. Het euforische, paarse denken over de vrije seksbranche en het afnemen van diensten van de vrouwen en meisjes die erin werkzaam zijn, werd ermee in belangrijke mate gecorrigeerd. „De registratieplicht voor prostituees voorziet in een contactmoment tussen prostituee en gemeente. Bij de registratie kunnen mogelijke signalen van slachtofferschap worden opgevangen en worden doorgegeven aan de politie”, schreef Hirsch Ballin in de memorie van toelichting. Dat was een regelrechte erkenning dat de alertheid van gemeenten op dergelijke signalen op dat moment zeer te wensen overliet. Over de vergewisplicht meldde de wettekst dat grote verwachtingen „gelet op de aard van de bezigheden in de seksbranche” niet konden worden gekoesterd, maar dat het desondanks gewenst was een bepaling op te nemen waarmee tegen klanten van illegale, dan wel uitgebuite prostituees kon worden opgetreden. Lees: dat kan nu helaas niet.

Dat de registratie- en vergewisplicht paarden­middelen zijn, zij volmondig erkend. Het inzetten daarvan is echter niet verboden. Zie de strafbaarstelling van illegaliteit die, hoewel omstreden, toch wordt doorgezet, omdat een politieke meerderheid haar ziet als sluitstuk van een effectief uitzetbeleid. Niet valt in te zien waarom voor de registratie- en vergewisplicht niet hetzelfde zou gelden. Beide kunnen het sluitstuk zijn van een beleid dat erop gericht is mensenhandel en uitbuiting in de seksbranche tot het uiterste tegen te gaan. De conclusie mag dan ook luiden dat door toedoen van de Senaat de amputatie van een sympathiek wetsvoorstel dreigt.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer