Boer profiteert te weinig van bloeiende zuivelmarkt
ZOETERMEER/UTRECHT. De vraag naar zuivelproducten is wereldwijd groter dan de productie. Gevolg: snel stijgende prijzen. Maar Nederlandse boeren profiteren daar nog te weinig van.
De zuivelsector is een ”witte motor” voor de Nederlandse economie, onderstreept een donderdag verschenen onderzoek in opdracht van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). De sector is op dit moment zelfs groter dan voor de economische crisis. Fabrikanten investeren fors in de uitbreiding van hun productiecapaciteit.
Donderdag verscheen ook het jongste kwartaalbericht van de Rabobank over de internationale zuivelmarkt. Daaruit blijkt dat de zuivelprijzen vorige maand door een tekort aan melk op een historisch hoog peil lagen. Inmiddels zijn ze weer wat gezakt. Naar verwachting zet die daling de komende maanden geleidelijk door als de melkproductie weer aantrekt.
Volgens Rabobankstrateeg Tim Hunt komt een aanbodgedreven prijsstijging zoals de afgelopen maanden in de zuivel zelden voor. Het noordelijk halfrond kampte met een koude, natte winter gevolgd door een laat voorjaar, terwijl in Oceanië droogte haar tol eiste. Daardoor liep de melkproductie op de boerderijen terug. In hoeverre die weer aantrekt, moet de komende maanden blijken. Dat hangt onder meer af van de oogst van grondstoffen voor veevoer.
Zuivelfabrikanten kijken verder vooruit en rekenen vooral op een doorzettende groei van de vraag naar zuivel in de wereld. Nederland profiteert daar stevig van. De export draait als een tierelier, blijkt uit het NZO-rapport. Vorig jaar voerde Nederland voor 5,9 miljard euro aan kaas, boter, melk, melkpoeder en andere zuivelproducten uit. In 2005 was dat nog 3,8 miljard. Jaarlijks groeit de export met 7 procent.
De export naar opkomende landen zoals China, Rusland en Nigeria is tussen 2000 en 2012 zelfs gestegen met 11 tot 17 procent per jaar. Volgens de opstellers van het rapport biedt de groeiende vraag uit die landen kansen.
In dat licht is het begrijpelijk dat de industrie momenteel fors investeert in uitbreiding van de productiecapaciteit. FrieslandCampina, het grootste Nederlandse zuivelconcern en behorend bij de top vijf in wereld, steekt 500 miljoen euro in verschillende projecten. Cono bouwt voor 80 miljoen een nieuw kaasfabriek in de Beemster. In Gorinchem verrijst een nieuwe melkpoederfabriek van Vreugdenhil, waarmee 35 miljoen euro is gemoeid.
Andere fabrikanten met nieuwbouw- en uitbreidingsplannen zijn AVH Dairy (Etten-Leur), Ausnutria Hyproca (Heerenveen), het Chinese Xian Consummate Industrial and Trading –dat dit voorjaar bekendmaakte in Assen neer te strijken– en de kaasfabrikanten DOC Kaas, CZ Rouveen en De Graafstroom. In totaal wordt er in de zuivelindustrie meer dan 700 miljoen euro geïnvesteerd.
Belangrijke troeven voor de Nederlandse zuivelsector zijn de strategische ligging en de aanwezige kennis. Veehouders bereiden zich met de bouw van nieuwe stallen voor op de afschaffing van de Europese melkquotering in 2015. De melkproductie zal dan zeker toenemen. Deskundigen rekenen op een groei van 10 tot 20 procent in de komende jaren.
Bij al deze juichende cijfers is er een opvallende kanttekening. In de agrarische vakpers werd de afgelopen tijd een discussie gevoerd over de boerenmelkprijs, die met name marktleider FrieslandCampina uitbetaalt. De boeren willen meer geld zien van hun coöperatie.
De uitbetaalprijs is de laatste tijd behoorlijk gestegen. Voor de maand juni heeft FrieslandCampina een zogenoemde garantieprijs van 40 euro per 100 kilo afgegeven, een niveau dat sinds de fusie van Friesland Foods en Campina eind 2008 nog niet werd bereikt. Maar boeren wijzen op de nog sterker gestegen kosten, vooral van veevoer maar ook van kunstmest en brandstof.
Voorzitter Kees Romijn van de vakgroep melkveehouderij van boerenorganisatie LTO zei onlangs in een gesprek met agrarische journalisten dat de kostprijs tussen de 5 en de 10 procent is gestegen. De boerenmelkprijs moet daarin meegaan en uiteindelijk ook de melkprijs in de winkel, vindt Romijn.