Minister-president Mark Rutte noemde de verkoop van het ‘tafelzilver’ niet verstandig. De premier kaatste de bal terug naar Wientjes en riep werkgevers en werknemers op geld dat vrijkomt doordat hoge pensioenpremies minder noodzakelijk zijn, terug te geven in loonruimte. „Dat extra geld - en dat kan behoorlijk oplopen per werkende Nederlander - komt dan beschikbaar voor mensen in hun portemonnee, in de economie.”

Ook minister van Sociale Zaken en vicepremier Lodewijk Asscher reageerde negatief op de oproep van Wientjes. Asscher erkende wel dat het kabinet op termijn moet kijken naar bezittingen die niet tot de kerntaken van de overheid behoren, omdat die geld kunnen opleveren waarmee nuttige investeringen kunnen worden gedaan. Hij noemde het nu echter „een slecht moment” omdat de opbrengst onder de huidige marktomstandigheden waarschijnlijk tegenvalt.

President van De Nederlandsche Bank (DNB) Klaas Knot sloot zich daar bij aan. De verkoop van staatsbanken moet gebeuren op het moment dat „de prijs maximaal is”. Volgens Knot is dat „zeker niet nu”. Ook hij is het er over eens dat de verkoop van staatsbedrijven geen oplossing is voor de begrotingsproblemen.

Maar volgens Wientjes kunnen er vele miljarden worden opgehaald met de verkoop van het ‘tafelzilver’. Verdere lastenverzwaringen zijn volgens de VNO-NCW-voorzitter op dit moment funest voor bedrijven en burgers. Daarom zou het kabinet moeten zoeken naar alternatieve manieren om de crisis te lijf te gaan.