Soldaat Jan de Ridder herbegraven op de Grebbeberg (fotoserie)
Hij werd waarschijnlijk doodgeschoten door bevriende troepen en lag 73 jaar op de algemene begraafplaats van Rhenen. Woensdag werd Jan de Ridder herbegraven op de Grebbeberg. „Hij hoort hier thuis en mag hier liggen tot de jongste dag”, aldus zijn neef.
Het is rond 11.00 uur stil op het militair ereveld in Rhenen. Enkele tientallen basisschoolleerlingen, evenzoveel familieleden en een kleine groep militairen zijn naar de plechtigheid gekomen. Een man met de tuniek van een militair uit 1940 slaat op een omfloerste trom.
Achter hem lopen vier dragers met een kleine kist. Daarachter lopen nabestaanden van Jan de Ridder. De soldaat werd op 16 mei 1940 op 30-jarige leeftijd in het Zeeuwse Kapelle doodgeschoten, zeer waarschijnlijk door Franse troepen.
Klaagliederen
Nadat het kistje op het graf is gezet, houdt legerpredikant ds. G. van Driesten een korte toespraak. Hij haalt teksten aan uit Klaagliederen 3, waarin over de Heere wordt gesproken als een tegenstander en een toevlucht.
In de meidagen van 1940 is onder andere Achterberg, waar Jan de Ridder woonde, kapotgeschoten. „De eerste dienst die in de zwaar beschadigde kerk werd gehouden, ging over Klaagliederen 3”, aldus ds. Van Driesten. De predikant wijst bovendien op de tussenkomst van Jezus Christus en op het feit dat de doden eenmaal weer zullen opstaan. Daarna sluit hij af met het Onze Vader.
Na de toespraak krijgt neef Jan de Ridder (77) –hij heeft dezelfde naam als zijn oom– uit Achterberg de vlag, de militaire uniformpet en het Oorlogsherinneringskruis die op het kistje lagen. Daarna laten militairen het kistje aan touwen in het graf zakken. De Ridder, de enige van de familie die de soldaat nog heeft gekend, is zichtbaar geëmotioneerd. „Ik was vier jaar toen hij overleed. Het was een aardige oom. Hij kwam veel bij ons thuis.”
Gemobiliseerd
Soldaat Jan de Ridder wordt in 1939 gemobiliseerd. Dat is een voorlopige streep door de rekening. De ouders van De Ridder zijn juist bezig om een boerderijtje voor hun ongetrouwde zoon op te zetten. Soldaat De Ridder moet naar het Zeeuwse Kapelle, waar hij bij burgers wordt ingekwartierd. Hij mag soms op verlof. „Als hij weer terug moest, kwam hij op zondagavond altijd even bij ons langs. Achteraf hebben mijn ouders gezegd dat hij bij zijn laatste afscheid somber was.”
Wanneer Nederland op 15 mei 1940 capituleert, vecht Zeeland nog enkele dagen door, gesteund door Franse troepen. Op 16 mei moet soldaat Jan de Ridder met twee paarden een keukenwagen van Kapelle-Biezelinge naar Borssele brengen. Na terugkeer vraagt een andere soldaat of De Ridder nog een keer naar Borssele wil. De soldaat durft namelijk niet. De tocht lijkt goed te verlopen, ondanks het grote gevaar. Aan de ene kant zijn er oprukkende Duitsers, aan de andere kant zich terugtrekkende Fransen.
Op de terugweg, als De Ridder alleen nog de twee paarden bij zich heeft, gaat het mis. „Bij de spoorbaan in Kapelle-Biezelinge hebben Fransen hem waarschijnlijk aangezien voor een Duitser”, aldus de 77-jarige neef. De Ridder wordt doodgeschoten. Ook de twee paarden halen het niet.
De mensen bij wie hij is ingekwartierd, zien het van een afstand gebeuren. Excuses van Franse zijde zullen er nooit komen. „Zij hebben die dag zelf in Zeeland 200 mensen verloren.” Na enkele weken krijgen de ouders van de militair via het Rode Kruis officieel het doodsbericht. „Ze hebben het nooit helemaal kunnen verwerken.” Soldaat De Ridder wordt begraven in Kapelle. Zes weken later komt hij op de algemene begraafplaats van Rhenen te liggen.
Ruimtegebrek
In 2011 besluit de gemeenteraad om delen van de Rhenense begraafplaats te ruimen, wegens ruimtegebrek. Neef Jan de Ridder, die plaatselijk consul is voor de Nederlandse Oorlogsgravenstichting, zet zich vervolgens in om de stoffelijke resten van zijn oom bij te zetten op het militaire ereveld.
Soldaat De Ridder is de eerste inwoner van Rhenen die daar tussen zijn kameraden wordt begraven. De enige andere Rhenense soldaat die tijdens de meidagen van 1940 omkwam, blijft op verzoek van de familie voorlopig op de algemene begraafplaats.
Ook nabestaande Anton de Ridder is blij dat zijn oudoom nu op de Grebbeberg ligt. Het is volgens hem een erkenning voor de gesneuvelde soldaat. „Hij heeft het hoogste offer gebracht.”