„Zelfs Bijbels zijn niet veilig voor muizen”
Meestal worden met ”ongenode gasten” inbrekers aangeduid. Daar zijn we gelukkig voor bewaard gebleven. Het waren andere gasten die ons belaagden. Met vier pootjes en een lange staart aan hun lijf: muizen.
De voorraadkast moest leeg, want hun vraatzucht had weinig onaangetast gelaten. Kieren werden dichtgestopt, muizenkorrels gestrooid en een val gezet. Niet zo’n dodelijke, nee een muisvriendelijke, waarin ze blijven leven. Dit met de gedachte om ze wat verder van huis de vrijheid te hergeven.
Niets hielp. Het zijn slimme diertjes. En eigenlijk is het nog wel grappig ook om te zien hoe ze door de kamer schieten, terwijl wij gewoon op de bank zitten. Maar toch: ze vernielen de boel. Daarbij kunnen ze ziekten overbrengen. Met hun leuke snoetjes zijn ze ronduit vies. Van hoogtevrees hebben ze geen last; ze lopen gewoon tegen de muren op. Ondanks alles zijn het ook schepseltjes en om onzentwil vervloekt.
In de Bijbel is ook sprake van muizen. Leviticus 11 noemt ze onrein, net als onder andere de schildpad, de slak en de mol. Jesaja laat ons weten dat ze zelfs gegeten werden. We kennen de geschiedenis uit 1 Samuël 6, toen er een muizenplaag heerste. „Muizen die u geplaagd en gepijnigd hebben”, laten de kanttekeningen ons weten. Kortom, schadelijke beesten. We lezen niet dat ze in Jozefs korenschuren waren. Ik denk dat de Heere over die voedselvoorraad gewaakt heeft.
De oude Germanen zagen muizen als demonen. De ‘heilige’ Gertrudis van Nyvel (626-659) gold bij Rome als beschermheilige tegen muizen. Stukjes hout, die haar staf symboliseerden, werden in stallen en schuren opgehangen. Dat zou muizen op een veilige afstand houden. En water uit de Sint-Gertrudisbron te Borgvliet, een verdwenen dorpje bij Bergen op Zoom, werd gesprenkeld in de woningen of in een flesje in de kamer opgehangen. Ook al tegen de muizen. Typisch rooms bijgeloof – tegen elk onheil is wel een heilige te vinden.
Muizen knagen de boel kapot. Ds. W. A. Bachiene (1712-1783) verhaalt over een bezoek van 21 predikanten uit alle provinciale synoden en een afgevaardigde van de Waalse gemeenten, eens in de drie jaar aan Den Haag en Leiden. Zij hebben onder andere als taak om in de vroedschapskamer van het Leidse stadhuis een kist te openen en „de verbeeterde overzettinge des Bijbels en wat daartoe behoort”, te inspecteren. Voor en na de bezichtiging wordt er een kort gebed gedaan. De gemeentesecretaris en de eerste regent van het Statencollege openen deze kist elk met een afzonderlijke sleutel. Na de inspectie tekent de scriba aan dat de bezichtigde stukken „zuiver en ongeschonden van worm, motte en muizen bevonden zijn.” Opmerkelijk, want ze kruipen door de kleinste gaatjes en zelfs boeken en een Bijbel zijn niet veilig voor hun knaaglust. Meer dan eens zag ik door muizen aangevreten boeken, onherstelbaar beschadigd.
Muizen – schadelijk, hinderlijk en gevaarlijk. Een recent krantenbericht (januari 2013) meldde dat in Vlaanderen de katten jaarlijks „tientallen miljoenen muizen” vangen. En toch… wat zou ik met mijn computer moeten beginnen als er geen muis was?