Het CDA en de verzuiling
Het CDA neemt afstand van de islamitische verzuiling. Althans premier Balkenende sprak zich daar zaterdag op het CDA-congres opvallend negatief over uit. Hij vond dat de parallellen met de succesvolle verzuiling van gereformeerden en rooms-katholieken niet opgingen.Jarenlang waren de christen-democraten geneigd om de oprichting van islamitische scholen en andere islamitische organisaties positief te beoordelen. Dat was in hun ogen een geschikte strategie om de maatschappelijke emancipatie van de in Nederland wonende moslims te bevorderen en op termijn hun integratie in de Nederlandse samenleving te realiseren.
Daarmee poogde men tevens een betere entree te krijgen in de islamitische wereld. Moslims die hun kinderen naar een islamitische school stuurden, hadden er belang bij om op het CDA te stemmen. Dat stond immers op de bres voor de vrijheid van onderwijs, ook voor islamieten.
Inmiddels zijn de islamitische scholen behoorlijk onder vuur komen te liggen. Zijn dat geen broeinesten van fundamentalisme, waar de jonge generatie haat tegen de westerse samenleving en vooral ook tegen de staat Israël wordt bijgebracht? Bevorderen die niet eerder een blijvend sociaal isolement van de moslimbevolking dan hun integratie?
Als voornaamste bezwaar tegen islamitische verzuiling voerde Balkenende aan dat die leidt tot een concentratie van achterstandsgevallen. Hij sprak van een gevangenis van achterstand. Dat maakt een groot verschil met de vroegere christelijke zuil, waarin alle maatschappelijke lagen vertegenwoordigd waren.
Daarbij komt dat islamitische organisaties vaak uitgesplitst zijn naar land van herkomst. Dat versterkt de oriëntatie op het herkomstland en remt daarmee de integratie in de Nederlandse samenleving.
Het laatste argument is echter sterker dan het eerste. Ook de orthodoxe protestanten behoorden vroeger overwegend tot de kleine luyden. De maatschappelijke bovenlaag was veelal vrijzinnig of vaag orthodox. Die had geen behoefte aan een christelijke school.
Daarbij komt dat de allochtonen sterk geconcentreerd zijn in bepaalde achterstandswijken. Wanneer islamitische ouders hun kinderen niet naar een school van eigen signatuur sturen, komen ze terecht op een school die al voor het overgrote deel bevolkt wordt door kinderen uit achterstandsmilieus. Of dat nu kinderen van Nederlandse ouders zijn of van niet-islamitische allochtonen, doet er dan weinig toe.
In ieder geval is het een pluspunt dat het CDA de oprichting van islamitische organisaties niet langer zal aanmoedigen. Er is in de huidige situatie voldoende reden om bezorgd te zijn over islamitische machtsontplooiing.
Je kunt je goed voorstellen dat moslimouders hun bezwaren hebben tegen de openbare school. Onder meer vanwege de daar heersende seksuele moraal. Maar een islamitische school wordt gemakkelijk een broeinest van antiwesterse gevoelens.
De schoolstrijd is destijds niet gevoerd om door de overheid gesubsidieerde moslimscholen mogelijk te maken. Niemand die toen aan die mogelijkheid dacht. Het Nederlandse onderwijsstelsel maakt het echter mogelijk dat ook islamitische ouders zich met succes voor bekostiging van hun school aanmelden. In andere Europese landen is dat onmogelijk of in ieder geval veel moeilijker.
Dat is zonder meer een negatieve kant van ons onderwijssysteem. Daarbij moeten we beducht zijn dat kritiek op het islamitisch onderwijs, zoals vorige week van de kant van de VVD, ertoe leidt dat ook de ruimte voor het reformatorisch onderwijs wordt ingeperkt. Of nog erger, dat daarmee een beweging op gang gebracht wordt om heel het onderwijsbestel op de helling te zetten.