De Hoge Raad vindt dat het aan de politiek is om te beslissen over het rechtzetten van straffen voor dienstweigeraars, als de samenleving dat wil. Op grond van de destijds geldende regels voor dienstweigeraars ziet de Raad onvoldoende grond om de celstraffen van de mannen te herzien.

Jan van Luyn (87) en Jan Maassen (83) kregen in de jaren 50 celstraffen van 3,5 en 2 jaar. Ruim 60 jaar later willen de mannen eerherstel. De advocaat van de twee, Liesbeth Zegveld, diende daarom eind vorig jaar een verzoek in om de zaak te heropenen.

De militaire rechter die hen destijds veroordeelde, was volgens Zegveld niet op de hoogte van het systematische geweld dat de Nederlandse militairen bleken te hebben gebruikt. Alleen wanneer er nieuwe feiten aan het licht komen, kan de Hoge Raad een zaak over laten doen.

Gewetensbezwaarden konden in de tijd van de ‘vuile oorlog’ op slechts één grond weigeren: het doden van een ‘evenmens’. De weigeraars deden daar destijds geen beroep op. Zij stellen nu dat gewetensbezwaren, het geloof en humanitaire overwegingen de reden waren dat zij dienst weigerden.