Sophie Scholl, in verzet tegen „de bode van de antichrist”
Een voorbeeld van standvastigheid, noemde dr. H. Klink de Duitse verzetsstrijdster Sophie Scholl onlangs op de jaarlijkse conferentie van de Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge. Wie was Sophie Scholl?
Tot welk belijden zijn wij anno 2013 geroepen? luidde het thema van de lezing van dr. Klink. De predikant van de hervormde gemeente te Hoornaar typeerde de huidige tijd daarin als een „angstige.” In dat verband verwees hij naar Sophie Scholl, de 21-jarige christelijke studente die haar belijdenis, haar verzet tegen Hitler en zijn Derde Rijk, op 22 februari 1943 met de dood –op het schavot– moest bekopen.
Scholl maakte deel uit van de ”Weisse Rose” (Witte roos), een verzetsgroep in München. De kern daarvan bestond uit zes personen. Behalve Sophie waren dat haar broer Hans Scholl, Christoph Probst, Alexander Schmorell, Willi Graf en prof. Kurt Huber. Als „geboorteuur” van de Weisse Rose geldt 27 juni 1942, de datum waarop het eerste ”Flugblatt” (pamflet) het licht zag, getiteld ”Weisse Rose”. Hierbij waren overigens alleen Alexander Schmorell en Hans Scholl nog maar betrokken.
Verzet
In totaal verspreidt de Weisse Rose zes pamfletten, onder andere per post. Op vlammende wijze protesteert de groep daarin tegen de „dictatuur van de boze”, Hitler, en roept hij „alle Duitsers” op tot verzet en sabotage. Dat is niet slechts hun recht, dat is hun „zedelijke plicht.” „Elk woord dat uit Hitlers mond komt, is leugen. Als hij vrede zegt, bedoelt hij de oorlog, en als hij op snode wijze de Naam van de Almachtige noemt, bedoelt hij de macht van de boze, de gevallen engel, de satan. Zijn mond is de stinkende muil van de hel”, luidt het in ”Flugblatt IV”. Het pamflet besluit met de woorden: „Graag vermenigvuldigen en doorsturen!”
Opgepakt
Echt bekendheid krijgt de Weisse Rose pas door Flugblatt VI – dat ook het laatste is. Christoph Probst schrijft het onmiddellijk na de Duitse nederlaag bij Stalingrad. „Driehonderddertigduizend Duitse mannen heeft de geniale strategie van de leiders van de wereldoorlog zin- en verantwoordelijkheidsloos in dood en verderf gestort. Führer, wij danken je!” Het pamflet vervolgt: „De dag van de afrekening is gekomen, de afrekening van de Duitse jeugd met de meest afschuwelijke tirannie die ons volk ooit geduld heeft.”
Op donderdag 18 februari 1943 arresteert de Gestapo Hans en Sophie Scholl aan de Ludwig-Maximilians-Universiteit in München. Ze worden afgevoerd en veroordeeld door de volksrechtbank. Nog geen week later leven zij en Probst – die in Innsbruck wordt opgepakt– alle drie niet meer.
Het nieuws over hun executie en wat daaraan voorafging verspreidt zich langzaam maar zeker, zo blijkt bijvoorbeeld uit het dagboek dat de Duitse journaliste en verzetsvrouw Ruth Andreas-Friedrich bijhield. Vorig jaar verscheen het in het Nederlands onder de titel ”Ik woonde in Berlijn”. Op woensdag 10 maart 1943 noteerde zij: „Wat is er aan de gang in München? De studenten zouden in opstand gekomen zijn, vertelt men. Vele duizenden vlugschriften zouden uitgedeeld zijn. Er zouden opschriften op de muren staan: ”Weg met Hilter! Leve de vrijheid!” We leggen overal ons oor te luisteren. We branden van verlangen iets naders te weten te komen. Verbreidt de storm zich? Heeft men hem al in de kiem gesmoord? Er wordt gezegd dat Freisler, de president van de volksrechtbank, kortgeleden met een „bijzondere opdracht” naar München gegaan zou zijn. De waarheid! De waarheid willen we weten!”
Het duurt nog bijna twee weken voordat Andreas-Friedrich, op dinsdag 23 maart 1943, kan schrijven: „Nu weten we de waarheid.” Maar het is een bittere waarheid. „Op 19 februari heeft zich daar het volgende afgespeeld: Er is een nieuwe Gauleiter benoemd. Een wrede nazi, Paul Giesler genaamd. In de aula van de universiteit spreekt hij de verzamelde studenten toe. Gaat tekeer over het gebrek aan bereidheid bij de academische jeugd zich in te zetten voor het vaderland, belastert de studie door vrouwen. Hoont dat deze alleen maar dienen zou om mannen aan de haak te slaan en maakt hoe langer hoe meer herrie naarmate hij de oppositie onder zijn toehoorders voelt toenemen. De vrouwelijke studenten verlaten de zaal. Plotseling een interruptie: „We laten onze medestudenten niet beledigen!” Voetgetrappel, gestamp, geschreeuw. Giesler moet de wijk nemen. Vanaf de galerij vliegen honderden vlugschriften. Buiten formeert zich een demonstratieoptocht. Op dit moment arriveert de politie. Sluit de deuren van de aula en drijft de stoet uiteen. „Leve de vrijheid” staat als door geestenhand geschreven, op alle muren.”
Een paar uur later arresteert de Gestapo drie studenten, vervolgt Andreas-Friedrich haar relaas. „Twee dagen na de arrestatie, op 22 februari om 16.30 uur, bestijgen Hans Scholl, Sophie Scholl en Christoph Probst het schavot. „Leve de vrijheid!” zijn hun laatste woorden. Sophie Scholl hebben ze bij het verhoren een been gebroken. Ze moet naar de terechtstellingsmachine gedragen worden. „God, Gij zijt mijn toevlucht tot in eeuwigheid. Amen!” bidt ze… Zo luidt het bericht. We lezen het achter gegrendelde deuren, [de leden van de Berlijnse verzetsgroep] Hinrichs, Frank, Andrik, Flamm, Heike, Wolfgang Kühn en ik. Dan vouwt Hinrichs het vlugschrift open. Dicht om hem heen gezeten luisteren we ontroerd naar de oproep van onze Münchense geestverwanten.”
Dit –zesde– vlugschrift eindigt met de oproep: „Studentes! Studenten! Het Duitse volk houdt de blik op ons gericht! Van ons verwacht het, zoals in 1813 het breken van de napoleontische, in 1943 het breken van de nationaalsocialistische terreur door de macht van de geest. Berezina en Stalingrad vlammen in het oosten op, de doden van Stalingrad bezweren ons! „Vooruit mijn volk, de vlammende tekens roken!” Ons volk staat op de kentering tegen de knechting van Europa door het nationaalsocialisme, in de nieuwe gelovige doorbraak van vrijheid en eer!”
Christelijke achtergrond
In de naoorlogse geschiedschrijving heeft de christelijke achtergrond van de Weisse Rose nauwelijks aandacht gekregen. Ook in het monumentale overzichtswerk ”Die tödliche Utopie – Bilder, Texte, Dokumente, Daten zum Dritten Reich”, een uitgave van het Institut für Zeitgeschichte in München/Berlijn (2010), wordt de Weisse Rose omschreven als een studentenoppositiegroep die weliswaar een „katholieke” achtergrond had, maar toch vooral een „conservatief-humanistisch” stempel droeg.
De Duitse auteurs dr. Detlaf Bald en Jakob Knab keren zich tegen dit „negeren” van de christelijke wortels van de Weisse Rose. „De ”opstand van het geweten”, zoals een bekende uitdrukking het Duitse verzet karakteriseert, was bij de Weisse Rose als verzetsgroep zonder twijfel christelijk gemotiveerd”, schrijven de twee in de vorig jaar verschenen bundel ”Die Stärkeren im Geiste”, die onder hun redactie stond.
Hoewel de vraag gesteld kan worden of de auteurs de leden van de Weisse Rose bij momenten niet christelijker willen voorstellen dan zij zichzelf zagen, is het onmiskenbaar dat wie deze ‘kant van het verhaal’ veronachtzaamt, hen geen recht doet, hen eigenlijk ook niet kan begrijpen.
Het levensverhaal van Hans en Sophie Scholl blijft indrukwekkend. Niet voor niets zag, in 2010, een biografie over Sophie Scholl het licht, van de hand van de Duitse historica Barbara Beuys.
Dat Hans en Sophie ooit zouden uitgroeien tot iconen van het Duitse verzet, hadden hun ouders halverwege de jaren dertig niet kunnen denken. Toen Hitler op 30 januari 1933 aan de macht kwam, meldden zij en hun zus Inge zich direct aan bij de Hitlerjugend.
Zo eind jaren dertig, begin veertig, voltrok zich een ommekeer. Daarin speelde de verschrikkelijke manier waarop Hitler en het nationaalsocialisme zich ontwikkelden een grote rol. Maar minstens zo belangrijk –en dat maakt ”Die Stärkeren im Geiste” zo intrigerend en actueel– bleek het gráven in de Bijbel (de Romeinenbrief), Augustinus’ ”Belijdenissen” en tal van andere ”echte boeken” (zolang die niet verboden waren). Ook het werk van de Engelse kardinaal John Henry Newman werd verslonden.
Meer en meer raakten zij ervan overtuigd dat er in Duitsland een gééstelijke strijd gaande was. Vooral Hans wist zich sterk aangesproken door „apocalyptische plaatsen in de Bijbel.” Deze legitimeerden het ook om in verzet te komen: de overheid was niet langer de overheid, zij was verworden tot het „dier uit de diepte”, tot „demon”, de „bode van de antichrist”, ja, de antichrist zelf.
Onverschrokken
Aan het slot van het verhoor voor de volksrechtbank, op zaterdag 20 februari, krijgt Sophie Scholl de vraag voorgelegd of ze nu toch niet is gaan inzien „dat men uw handelwijze en wat daaraan voorafging –samen met uw broer en andere personen– juist in de huidige fase van de oorlog, als een misdaad tegenover de gemeenschap, maar in het bijzonder tegen onze troepen die in het oosten zwaar en hard vechten, dient te beschouwen, dat ten scherpste moet worden veroordeeld?” Het antwoord van de twintiger: „Vanuit mijn standpunt bezien moet ik op deze vraag nee zeggen. Ik ben nog altijd van mening, het beste gedaan te hebben wat ik juist nu voor mijn volk doen kon. Ik heb dan ook geen spijt van mijn handelwijze en wil de gevolgen die daaruit voortvloeien, voor mijn rekening nemen.” Over onverschrokkenheid en standvastigheid (dr. Klink) gesproken.
Die maandag wordt Sophie Scholl als eerste van de drie geëxecuteerd – onthoofd. Haar laatste woorden zijn: „De zon schijnt nog…”
Twee dagen lager, schrijft Jakob Knab, draagt de protestantse predikant Karl Alt Hans en haar, onder begeleiding van de Gestapo, ten grave. „In zijn toespraak wijst hij op „dé Zon, die nooit ondergaat, maar ook in de treurigste en donkerste harten troost en kracht laat stralen.””
Boekgegevens
Die Stärkeren im Geiste. Zum christlichen Widerstand der Weissen Rose; Detlef Bald en Jakob Knab (Hg.); uitg. Klartext, Essen, 2012; ISBN 978 3 8375 0660 0; 228 blz.; € 19,95.
Lees ook
Jongeren worstelen met kloof zondag en doordeweeks
Lees in Digibron:
Icoon van het Duitse verzet (Reformatorisch Dagblad, 12-06-2010)
Waar gaat u heen? (De Waarheidsvriend, 24-04-2008)
Sophie Scholl als voorbeeld (Reformatorisch Dagblad, 29-09-2005)