De overheid wil daarmee artsen en patiënten dwingen om niet onnodig dure merkmedicijnen te gebruiken. Voor elke aandoening zal altijd een geneesmiddel zonder betaling beschikbaar zijn, zo heeft het kabinet vrijdag op voorstel van minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten.

Het doel van de maatregel is de uitgavenpost voor geneesmiddelen in te dammen. Het nieuwe systeem dwingt artsen en patiënten een bewuste keuze te maken tussen het merkloze geneesmiddel en het duurdere met dezelfde werking. Als de patiënt kiest voor het duurdere middel, moet hij het prijsverschil tussen het dure en het goedkope medicijn bijbetalen. Het kabinet verlaagt ook de vergoeding voor goedkope merkloze medicijnen.

Het nieuwe systeem moet volgend jaar ingaan. Het komt in plaats van de maatregel waarmee minister Hoogervorst sinds 1 september vorig jaar de hoge kortingen en bonussen afroomt die apothekers krijgen van de farmaceutische industrie.

De maatregel is wel effectief, maar maakt geen eind aan de hoge prijzen voor patentloze geneesmiddelen. Ook biedt ze geen soelaas voor de zogenaamde weglek. Dat wil zeggen dat artsen na afloop van het patent op een geneesmiddel automatisch duurdere patentgeneesmiddelen gaan voorschrijven met eenzelfde werking.

Voor apothekers verandert er ook het een en ander. Zij krijgen nu een vaste vergoeding per verstrekt recept. Dit tarief wordt vervangen door een basistarief voor standaardtaken en een aanvulling voor extra (zorg)taken. De apothekersorganisatie KNMP is blij met de nieuwe tarievenstructuur.

De koepelorganisatie van de zorgverzekeraars (ZN) is minder enthousiast. Die denkt dat het kabinet te weinig garanties heeft ingebouwd voor de daadwerkelijk levering van de goedkoopste medicijnen. De zorgverzekeraars willen graag dat zij gaan fungeren als inkopers van medicijnen. Dat wil het kabinet ook, maar het zal dat niet wettelijk afdwingen. Hoogervorst denkt dat er door de maatregelen vanzelf de gewenste wijziging ontstaat in de verhouding tussen apothekers en verzekeraars.