Alle werken van Folk Dean toch niet op cd
Het was een 1 aprilgrap op de site van Orgelnieuws.nl: ”Folk Dean eindelijk op cd”. Dick Sanderman had alle didactische orgelstukjes van deze pedagoog opgenomen.
De eerste cd, met daarop de 66 voordrachtsstukjes uit de bekende 6-delige harmoniummethode, zou begin april verschijnen; deel 2 met andere didactische stukken van Dean zou later dit jaar volgen. De cd’s zouden uitkomen op het label van Jan Quintus Zwart, Tulip Records.
Veel mensen hadden niet door dat het op 30 maart geplaatste bericht een grap was. „Er kwamen ettelijke bestellingen binnen”, aldus Sanderman. Hij had voor het artikeltje een paar geluidsvoorbeelden ingespeeld via een sampleset van Hauptwerk. Toen de belangstelling voor het project serieus bleek, besloten Sanderman, Orgelnieuws en Zwart door te gaan. Sanderman speelde alle 66 stukjes via Hauptwerk in, Zwart zag er wel wat in om de cd uit te geven.
Sanderman gebruikte echter voor het project het sampleset van het Silbermannorgel in Ebersmünster, vervaardigd door prof. Helmut Maier. Deze „gooide roet in het eten”, aldus Sanderman. Maier wilde niet dat zijn sampleset gebruikt werd voor cd-producties. „Jammer voor degenen die een cd hadden besteld, maar ze mogen dus niet geperst worden.”
Blijft de vraag wie Folk Dean eigenlijk was en of zijn werk de moeite van het opnemen waard is. Folk Dean is het pseudoniem van Theo Ettema (1906-1991), een Nederlandse componist, pedagoog en uitgever. Als docent gaf hij les op allerlei instrumenten en schreef hij onder allerlei pseudoniemen eigen methodes: als James Arden voor blokfluit, als Ilja Croon voor gitaar, als Peter Black voor accordeon, en als Folk Dean voor piano en harmonium. „Een actief baasje”, volgens Sanderman, „die ongetwijfeld die fantasienamen artistieker vond klinken dan zijn eigen naam.”
Generaties organisten leerden spelen met Folk Dean. Hoe waardeert Sanderman de methode? „Dean werd gebruikt bij gebrek aan iets beters. In de tijd dat zijn methode verscheen werd er lesgegeven uit Goldschmedings Harmoniumschool en uit de Harmoniumschule van Heinrich Bungart. In die methodes liep de moeilijkheidsgraad erg snel op en het muzikale materiaal was erg oubollig. Dean koos voor een meer geleidelijke opbouw. Ook kun je in sommige voordrachtsstukken horen dat hij voorzichtig wat modernere klanken introduceert. Maar in zijn harmoniumreeks wordt slechts één speelmanier behandeld: alles moet legato. Dat is de voornaamste reden waarom ik deze boeken al jaren niet meer gebruik: er zijn zo veel meer aanslagmanieren dan legato.”
Is het hele project nu afgeblazen? Sanderman: „Het was een grap. Als mensen dat serieus gaan nemen, wil ik daar ook wel serieus over nadenken. Maar we moeten nuchter blijven: het gaat niet om muziek van een dusdanig kaliber dat je daar echte opnamesessies met technicus en al aan gaat wijden. Als ik het in m’n studeerkamer kan opnemen met een andere sampleset, prima, mits Jan Quintus Zwart er ook iets in ziet. Ik heb een balletje opgegooid bij Voxus Organs. Misschien is het een aardig item voor hun sampleset van het orgel in de Grote Kerk van Tholen.”