„Groeiende vraag palmolie oorzaak branden”
DEN HAAG (ANP). De branden op het Indonesische eiland Sumatra zorgen voor een enorme luchtverontreiniging in Singapore en Maleisië. De verantwoordelijkheid wordt door de Indonesische overheid neergelegd bij grote bedrijven die onder meer tropische bossen afbranden voor hun palmolieplantages. Johan Verburg van Oxfam Novib schetst als expert op het gebied van duurzame palmolie de achtergrond van het probleem.
Wat is palmolie en waar wordt het voor gebruikt?
„Palmolie wordt gewonnen uit de vruchten van de oliepalm. Deze plantaardige olie is een makkelijk, goedkoop en minder ongezond alternatief voor dierlijke vetten. Het wordt gebruikt in ongeveer de helft van de supermarktproducten, van frietjes tot koekjes en chocolade. Ook wordt palmolie gebruikt als biobrandstof, die fossiele brandstoffen kan vervangen.”
Wat is het probleem van de palmolie-industrie?
„Het centrale probleem is dat er door de almaar groeiende vraag veel meer land nodig is. Die expansie gaat gepaard met ontbossing en ontwatering van veengronden. Ook zien we dat kleine boeren het slachtoffer worden van landjepik door grote bedrijven en plaatselijke overheden. Dorpelingen worden soms betaald om stukken bos in brand te steken.”
Waar komt die grote vraag naar palmolie vandaan?
„Je kunt zeggen dat die bosbranden symptomen zijn van de problemen die grotendeels veroorzaakt worden door de druk uit het Westen om meer te produceren. De vraag neemt alsmaar toe. Er zijn voldoende mogelijkheden om op een duurzame manier palmolie en andere biobrandstoffen te produceren, maar we zien dat daar nog niet genoeg geld en aandacht aan wordt besteed.”
Tegelijkertijd is het Westen kritisch op milieuvervuiling in Indonesië. Is dat fair?
„We bekijken vanuit het Westen de situatie heel kritisch. Indonesië is na China en de VS de grootste producent van broeikasgassen. De Indonesische president heeft gezegd dat een vermindering van de uitstoot van 27 procent of zelfs 41 mogelijk is. Als het Westen er financieel aan wil bijdragen. Maar van die plannen is nog niets concreet geworden. Daar ligt een gedeelde verantwoordelijkheid.”