„Plotselinge dood bij mensen jonger dan 45 altijd onderzoeken”
AMSTERDAM. Als iemand jonger dan 45 jaar plotseling overlijdt, zou altijd de doodsoorzaak moeten worden onderzocht. In ruim de helft van deze gevallen is een genetisch hartprobleem de oorzaak van de dood, en dan is het zinvol om naaste familieleden te onderzoeken op dezelfde genetische afwijking.
Dat stelt cardioloog in opleiding Christian van der Werf, werkzaam in het AMC in Amsterdam. Hij onderzocht de gang van zaken bij personen die op jonge leeftijd plotseling overlijden en promoveerde vrijdag aan de Universiteit van Amsterdam.
Uit zijn analyse blijkt dat in minder dan de helft van de gevallen (in Nederland circa 500 per jaar) de doodsoorzaak wordt vastgesteld, bijvoorbeeld door middel van onderzoek van het lichaam van de overledene. Mede daardoor wordt maar bij weinig families onderzoek gedaan naar mogelijke genetische oorzaken van de plotselinge hartdood. „In de huidige situatie is het jaarlijks voor 375 families zinvol om dergelijk onderzoek te laten doen, slechts bij ongeveer 25 families komt het zo ver.” Jaarlijks kunnen op die manier 100 tot 200 families worden opgespoord met een genetisch hartdefect dat zonder nader onderzoek onopgemerkt zou blijven.
Familieleden waarvan blijkt dat zij dezelfde hartafwijking hebben, kunnen dan een preventieve behandeling krijgen. „Zo kun je nieuwe sterfgevallen in de familie voorkomen”, stelt Van der Werf.
Nu blijft het bij een plotselinge dood meestal bij de vaststelling door een arts dat iemand een natuurlijke dood is gestorven. „Huisartsen zien soms het belang niet in van verder onderzoek en weten niet goed hoe dat moet worden geregeld.” Ook vinden zij het vaak moeilijk om het onderwerp te bespreken met nabestaanden.
Van der Werf zou graag zien dat onderzoek bij mensen jonger dan 45 die plotseling sterven wettelijk wordt vastgelegd.