„Refokring moet zich bezinnen op zorg in laatste fase”
HILVERSUM. De gereformeerde gezindte staat te weinig stil bij dilemma’s rond de zorg in de laatste levensfase. Die vrees uit de tot de achterban behorende intensivist G. Innemee in een artikel dat zaterdag in het Reformatorisch Dagblad verschijnt.
De medisch specialist, werkzaam op de intensive care, denkt aan kwesties zoals het wel of niet instemmen met een chemokuur als er sprake is van een zeer beperkte levensverwachting en het wel of niet dragen van een niet-reanimerenverklaring. „Ik ben bang dat de bezinning ook bij ons regelmatig pas op gang komt als de arts vraagt: Hoe ver wilt u dat we gaan?” aldus Innemee.
De medisch specialist betreurt het dat de zorg in de laatste levensfase meestal ter sprake komt in een discussie die alleen maar over kostenbesparingen gaat. Verder vestigt hij de aandacht op de verantwoordelijkheid van de patiënt en diens familie. „In onze achterban proef ik weleens de vrees voor artsen in het ziekenhuis die ongevraagd het leven gaan bekorten. Behalve dat ik die angst totaal ongegrond vind, vind ik het als intensivist veel reëler om bang te zijn voor artsen die het leven ongevraagd nodeloos verlengen. Patiënten die met goede palliatieve zorg rustig thuis hadden kunnen overlijden, worden nu van hot naar her gereden en liggen, nauwelijks aanspreekbaar en vastgeketend aan slangetjes en sondes, op een ziekenhuisbed. Waar blijft op die manier de tijd om de christelijke ziekentroost te betrachten, om in alle rust te spreken over de laatste dingen? Die is er niet.”
Reformatorische kerken, oppert Innemee, moeten zich sterk maken voor een goede beschikbaarheid van hospicezorg voor patiënten in de laatste levensfase. „Het gaat er mij om dat de Bijbelse caritasgedachte in de hospice veel beter tot zijn recht komt dan in een kil, hectisch ziekenhuis.”