Dat zeggen de besturen van de Zuid-Hollandse CPA’s. Ze hebben vrijdag, samen met het provinciebestuur, een brief laten uitgaan naar de leden van de vaste Tweede-Kamercommissie. Die praten donderdag over de spreidingsplannen. „De minister slaat een gevaarlijke weg in, doordat de ambulancerijtijden bij spoedgevallen in de stedelijke gebieden worden opgerekt”, aldus de voorzitter van het CPA Hollands Midden, A. F. Bonthuis. Hoe groot het aantal extra slachtoffers kan zijn, weet hij niet. „Er zijn allerlei berekeningen, maar er bestaat nog geen goede methodiek.” De CPA’s zullen daarom zelf nader onderzoek gaan doen.

Landelijk geldt bij spoedgevallen een maximumaanrijtijd van vijftien minuten. In verschillende landelijke gebieden wordt dat niet gehaald. In de dichtbevolkte gebieden blijkt daarentegen de ambulance in veel gevallen binnen acht minuten ter plekke te zijn. Door het herverdelen van de spreiding wil het ministerie nu de tekorten elders oplossen.

In Zuid-Holland zullen als gevolg daarvan tien van de 38 standplaatsen het veld moeten ruimen. „Terwijl we er eigenlijk 42 nodig hebben, omdat ook wij in de randgebieden de wettelijke normen niet halen”, aldus J. de Nooij, beleidsmedewerker CPA Midden Holland. Volgens hem gaat de minister geheel voorbij aan de „wet van de grote getallen. Hier worden jaarlijks 95.000 spoedeisende ritten gereden, een kwart van het totaal van Nederland. Dat betekent dat zeker 40 procent van al die ritten opschuift van acht naar dertien of veertien minuten.” Onderzoek in Engeland heeft volgens De Nooij uitgewezen dat de kans op overlijden aan een acute hartstilstand met eenderde toeneemt wanneer de rittijd opschuift van acht naar vijftien minuten. De Nederlandse norm is volgens De Nooij „in de jaren zeventig bedacht door een paar sigarenrokende mannen en nooit onderbouwd.”

Een extra argument om de CPA-sterkte ten minste onveranderd te laten, is de verhoogde kans op grootschalige incidenten in vooral het Rijnmondgebied. „Als je minder ambulances beschikbaar hebt, zijn er ook minder wakers in het eerste uur na een ramp. Die moeten dan van ver naar hier komen. Dat is een heel slechte ontwikkeling”, zegt C. Dekker, directeur van de CPA Zuid-Holland-Zuid en regionaal geneeskundig functionaris.

Bonthuis begrijpt wel dat er een probleem bestaat voor de meer landelijke provincies. „Maar de oplossing daarvan mag niet ten koste gaan van de zorg hier.” Hij vindt verder dat het standpunt van de minister voorbijgaat aan de grote publieke belangen in de gezondheidszorg. In de visie van de bewindsman komt de ambulancezorg onder aansturing van een externe partij, de zorgverzekeraars.