Volgens Blok is het mogelijk om per huurwoning een vaste heffing op te leggen, in plaats van een heffing die afhankelijk is van de waarde van de woning. Nadeel is dan wel dat mensen in een goedkope woning relatief meer gaan bijdragen. Een andere optie is een heffing op basis van de huurprijs, maar hier zitten volgens Blok erg veel haken en ogen aan.

Weer een andere optie is het invoeren van een belastingvrije voet. De verhuurheffing wordt dan nog steeds bepaald op basis van de waarde van een woning, maar voor goedkopere woningen moet dan minder geld worden betaald dan in het huidige model.

Daarnaast zijn er nog vier varianten waarbij gebruik wordt gemaakt van een investeringsaftrek. De verhuurders kunnen op die wijze maximaal 300 miljoen euro per jaar minder overmaken aan Blok, als ze investeren in zaken als energiebesparing, nieuwbouw en ingrijpende renovaties. Ook als verhuurders aan de slag gaan in krimpgebieden, de vier grote steden en Rotterdam-Zuid kunnen ze voor aftrek in aanmerking komen.

De verhuurderheffing is een heffing die het kabinet instelt bij woningcorporaties. Die moeten het geld ophoesten door de huren te verhogen, door eigen woningen te verkopen of door te bezuinigen op hun eigen werkzaamheden of salarissen en bonussen. In de Kamers was er veel verzet tegen het oorspronkelijke plan, waarna Blok op pad werd gestuurd om alternatieve plannen te bekijken.

Overigens is de verhuurderheffing voor dit jaar al geregeld. Blok verwacht daarmee 50 miljoen euro op te halen. Voor de periode van 2014 tot en met 2017 moet alles nog wettelijk worden vastgelegd. De brief van Blok dient als basis om met de Kamer over de regels voor de toekomst te gaan praten.