Verdeelde reacties op rooms-lutherse verklaring
De Lutherse Wereldbond en de Rooms-Katholieke Kerk stelden maandag in de verklaring ”Van conflict naar gemeenschap” dat zij met het oog op de gezamenlijke herdenking van de Reformatie in 2017 schuld willen belijden en hun geschillen bijleggen. Ze zeggen elkaar te kunnen vinden in het Evangelie van Jezus Christus. Zes reacties, van prof. Poorthuis, prof. Selderhuis, dr. Hiebsch, ds. Geluk, prof. Van de Beek en Ten Klooster.
„Luther symbool van eenheid”
Luther is herontdekt als een figuur die rooms-katholieken en protestanten verenigt in plaats van scheidt, constateert prof. dr. M. J. H. M. Poorthuis, hoogleraar aan de Faculteit Katholieke Theologie van Tilburg University. Het document ”Van conflict naar gemeenschap” biedt een grondige heroriëntatie, die zowel rooms-katholieken als protestanten kan behoeden voor clichés, vindt prof. Poorthuis. „Het is niet zo dat Luther tegenover de zogenaamd donkere middeleeuwen de eenvoud van de Bijbel stelde: historisch onderzoek laat een grote schatplichtigheid zien aan de middeleeuwse scholastiek. Het gevoel voor liturgie en de eerbied voor de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de gedaante van brood en wijn zijn sterke punten bij Luther. Je moet theologisch wel heel goed onderlegd zijn om het verschil tussen Luther en een katholieke opvatting van de middeleeuwse Berengarius van Tours te snappen.”
Sommige verschillen overleven zichzelf, aldus de Tilburgse hoogleraar. „Het is niet oppervlakkig om dan over die verschillen heen te stappen, zoals dit document doet. Wel benadrukt dit document mij wat te veel dat secularisatie zou nopen tot oecumene: maar verslapping van het eigen geloofsleven lijkt me geen goede basis voor toenadering. Het gaat natuurlijk vooral om de toekomst.”
Volgens prof. Poorthuis stelt Luther eigenlijk meer vragen aan het Nederlandse calvinisme dan aan rooms-katholieken. „Het lijkt erop dat de diepgaande overeenstemming tussen Rome en het lutheranisme wat betreft het bisschopsambt, de rechtvaardiging en andere zaken, vooral een diepe kloof tussen lutheranisme en Nederlands calvinisme laat zien. Dat is wel een wat ander perspectief dan het Reformatorisch Dagblad koestert, die betoogde dat het document de werkelijke problemen verdoezelt. Natuurlijk, de kloof met Rome blijft, maar de kloof tussen het Nederlands calvinisme en Luther is wellicht groter.”
„Bijbel was bij Rome veiliger”
Prof. dr. H. J. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit en directeur van het platform Refo500, vindt het bijzonder en tegelijk vanzelfsprekend dat de kerken die destijds uit de breuk van 1517 ontstaan zijn, gezamenlijk bij het 500-jarig jubileum daarvan stil staan. „Als deze verklaring stelt dat men gemeenschappelijk Jezus Christus centraal wil gaan stellen, is dat iets om dankbaar voor te zijn. De wereld van nu ziet er religieus gezien totaal anders uit dan toen, en als Rome en Reformatie nu gezamenlijk getuigenis willen geven van Jezus Christus, dan is dat een goed en broodnodig woord. Tenminste, als Hij dan ook als de enige weg tot zaligheid verkondigd wordt.”
Het is daarbij volgens prof. Selderhuis wel wat trendy om dat in de vorm van een schuldbelijdenis te doen. „Bovendien, moet Luther schuld belijden voor het feit dat hij de boodschap van genade herontdekt heeft? En dat hij ernstige misstanden in de kerk aan de kaak stelde? Bij Rome is wel meer waardering voor Luthers theologie gekomen, maar komt nu ook het eigenlijke punt van discussie op tafel? Die schuldbelijdenis heeft pas echt waarde als de ban over Luther opgeheven wordt, als erkend wordt dat destijds een trouwe dienaar van de kerk ten onrechte uit de kerk gezet is.”
Indrukwekkende verklaringen van schuldbelijdenis die met veel tamtam de wereld in worden gestuurd, brengen de zaak volgens prof. Selderhuis geen stap verder als niet de Bijbel opengaat en er over de kern van de zaak gesproken wordt. „En daar ligt nu net het probleem, want hoe je het ook wendt of keert, de Bijbel als gezaghebbend Woord van God is bij Rome toch veiliger gebleken dan bij vele kerken die zeggen van Luther en de Reformatie afkomstig te zijn. Maar goed, 1517 was een begin en zo kan ook 2017 een begin zijn. En als bij het centraal stellen van Christus begonnen wordt, is dat goede begin meer dan het halve werk.”
„Luther moet dialoog stempelen”
Lutheronderzoeker dr. S. Hiebsch aan de Vrije Universiteit in Amsterdam vindt dat de lutherse traditie in Nederland een aandeel kan hebben in de dialoog met Rome. Die zou moeten plaatsvinden via de Protestantse Kerk in Nederland, die lid is van de Lutherse Wereld Federatie (LWF). Ook vindt zij het van belang dat in het document ”Van conflict naar gemeenschap” de betekenis van de middeleeuwse tradities, de kerkvaders, de monastieke theologie en de mystiek voor de ontwikkeling van Luthers theologie duidelijk aan de orde komt. „Het is ook terecht dat de invloed van katholieke Lutheronderzoekers genoemd wordt.”
Als referentiepunt voor een dialoog tussen lutherse kerken en de kerk van Rome kan naar haar opvatting slechts Luthers theologie dienen. „Zij zou het kader moeten zijn voor een oecumenische dialoog. Luthers theologie alleen maar kort noemen vanwege de herdenking in 2017, doet haar tekort. Luthers theologie is de kern van de eerste Reformatie van de zestiende eeuw en van de conflicten met Rome die daaromheen ontstonden.”
Als de opstellers van de verklaring met andere ogen naar deze conflicten willen kijken, hoeven zij inderdaad niet het conflictmodel van de zestiende eeuw te gebruiken, aldus dr. Hiebsch. „Maar men moet wel de theologie en de theologische verschillen serieus nemen. Anders bestaat het gevaar dat de moeilijke en pijnlijke geschilpunten terzijde worden geschoven om ter wille van de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017 tot een gezamenlijk standpunt te komen.”
De vraag blijft volgens dr. Hiebsch ook of en hoe een dergelijke dialoog op gelijkwaardige wijze gevoerd kan worden als de Rooms-Katholieke Kerk eraan vast blijft houden dat alle kerken die bij de LWF zijn aangesloten, samen met vele andere protestantse kerken, geen kerken, maar slechts ”bewegingen” zijn.
„Een diepe buiging van Rome blijft uit”
Ds. L. J. Geluk, voorzitter van de vereniging Protestants Nederland, vindt dat in de toenadering tot elkaar erkenning van schuld niet ontbreken kan. „Men zou een diepe buiging van Rome verwachten, maar dat is niet het geval. Verwezen wordt naar wat paus Adrianus VI in 1522 heeft erkend en naar woorden van paus Paulus VI tijdens het tweede Vaticaans concilie en van paus Johannes Paulus II ter gelegenheid van het Heilige Jaar 2000. Wordt in Rome vergeten dat in landen als Oostenrijk, Italië, Polen, Bohemen, Spanje, Frankrijk en het tegenwoordige België, het protestantisme onder leiding van Rome werd vernietigd, en tienduizenden hun leven eindigden op de brandstapel of het schavot?”
In de sacramentsleer, de ambtsopvatting en kerkinrichting zijn de lutherse kerken dichter bij Rome gebleven dan de gereformeerde kerken. „Toch zullen wellicht ook voor lutheranen het ambt, het gezag van de paus, de plaats van de heiligen en de betekenis van Maria een probleem blijven.”
Het document loopt uit op vijf aanbevelingen, die in het teken staan van het perspectief van eenheid en niet van dat van verdeeldheid, de onderlinge ontmoeting en het zetten van concrete stappen op de weg naar zichtbare eenheid. „In Nederland zijn wij veelal te zeer gewend aan de ontzaglijke kerkelijke verdeeldheid. Kon destijds niet een boekje verschijnen onder de titel ”Tien keer gereformeerd”? Toch zal én vanwege het ene lichaam van Christus en Zijn gebed om eenheid –dit allereerst– én voor het oog van de wereld, die van een dergelijke verdeeldheid weinig of niets begrijpt, met het zoeken van eenheid meer ernst gemaakt moeten worden.”
Maar dat het nu gepubliceerde document daartoe zal bijdragen, verwacht ds. Geluk niet. „Laat dit evenwel niet betekenen dat het gebed tot God om eenheid als een geschenk en werk van Hem verstomt en dat wij in waarheid eenheid en eenheid in waarheid zoeken.”
„We hebben andere tegenstanders dan elkaar”
Prof. dr. A. van de Beek, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, ziet de verklaring als een „waardevolle bijdrage” aan een beter verstaan van elkaar. Dat er verschillen zijn tussen rooms-katholieken en lutheranen, is volgens prof. Van de Beek wel duidelijk. „Men kan deze nuanceren, zoals in dit document, men kan ze ook aanzetten, zoals in het verleden is gebeurd. En door sommigen gebeurt dat nog steeds. Ik geef de voorkeur aan het eerste: laten we elkaar proberen te verstaan, ook als we zelf dingen anders zien of anders zouden zeggen.”
Nu dit document op tafel ligt, is er geen enkele reden om de scheuring te laten voortbestaan, aldus de hoogleraar. „En dat is niet alleen vanwege dit document, maar vanwege de ene doop en de ene Heere, waarnaar het document terecht verwijst.”
Ondertussen gaat het document alleen over lutheranen en rooms-katholieken, en niet over de gereformeerde Reformatie. „Die zou ik er ook graag bij zien.”
De opstellers van de verklaring kijken naar de discussiepunten van de 16e eeuw. „Dat is op zich logisch, omdat toen de scheuring plaatsvond, maar die punten zijn aspecten van een bredere en diepere geloofstraditie waarin beide wortelen. Men zou juist de controverse kunnen overstijgen door te kijken naar de gemeenschappelijke bronnen in de Vroege Kerk.”
De eigenlijke spanningen in de hedendaagse kerk liggen volgens prof. Van de Beek niet meer in de controversepunten van de zestiende eeuw, zoals die door rooms-katholieken en protestanten toen zijn geformuleerd en nu genuanceerd. „Beide bewegen zich in het veld van de orthodoxie, waarin men ten diepste één is. In beide kerkelijke stromingen, en met name in het protestantisme, bestaat echter een liberale theologie, waartegen juist het orthodoxe christendom zich moet verweren. Net als tegen moderne evangelische stromingen, die zich bij de fijne nuances van de Augsburgse Confessie en de uitspraken van het concilie van Trente niets meer kunnen voorstellen. We hebben eerlijk gezegd als protestanten en rooms-katholieken wel andere tegenstanders dan elkaar. Laten we ons met elkaar verzoenen en de kerk herenigen om trouw te zijn aan de ene doop, de ene Christus en het ene geloof.”
„Oecumenische agenda voert de boventoon”
J. ten Klooster, officemanager van stichting In de Rechte Straat, leest een „hoopvolle” zin in het begin van het document. Er wordt gezegd dat de ware eenheid van de kerk alleen kan bestaan als er sprake is van eenheid in de waarheid van het Evangelie van Jezus Christus. Hij onderschrijft dit, zeker als dit gekoppeld wordt aan het belijden van schuld, zoals de auteurs doen.
Als hij echter het vervolg leest, komt Ten Klooster al snel woorden tegen als: wederzijds begrip, respecteren van elkaar en: „er is meer dat verenigt dan wat verdeelt.” Op de achtergrond voert duidelijk de „oecumenische agenda” de boventoon.
De verklaring begint volgens Ten Klooster hoopvol, maar gaat totaal voorbij aan een belangrijk aspect van schuldbelijdenis: wederkeer. „In de verklaring zou dat betekenen: het erkennen van de fouten die gemaakt zijn. Maar schuldbelijdenis betekent toch ook een terugkeer naar de Bijbelse leer?”
De gezamenlijke verklaring spreekt over schuld belijden en geschillen bijleggen. „Dienen we bij deze grote woorden niet een stap verder te gaan? Het gaat hier niet om zomaar iets, maar om de kern van de Bijbelse waarheid: hoe ben ik rechtvaardig voor God? Er zijn bijna honderd pagina’s nodig om de verschillen weg te redeneren, om de weg naar oecumene te openen, terwijl er van wederkeer tot het Woord alléén geen sprake is.”
Vanuit oecumenisch perspectief past dit document in de ontwikkelingen sinds het tweede Vaticaans concilie (1962-1965), aldus Ten Klooster. „Daarbij wordt echter vaak vergeten dat Rome rond de oecumene duidelijke kaders heeft gesteld, die ook in deze verklaring doorklinken. Vanuit Rome bezien staat de leer vast en vanuit dit vaststaande gegeven moet gestreefd worden naar eenheid binnen de muren van de Rooms-Katholieke Kerk, waarvan de paus het hoofd is. Als dit zo blijft, worden schuld belijden en geschillen bijleggen een holle frase.”