Hij neemt daarmee een minder ferm standpunt in dan VVD–minister Zalm van Financiën. Die zei eerder dat het bij het akkoord een kwestie van „alles of niets is" en dat van heronderhandelen geen sprake kan zijn.

„We moeten eerst maar eens zien wat maandag de uitkomst van het referendum is en wat de federatieraad van de FNV daarover op 17 november besluit," aldus Balkenende vrijdag na afloop van de wekelijkse vergadering van de ministerraad.

Balkenende voegde eraan toe, dat het niet zijn bedoeling is om het hele akkoord opnieuw ter discussie te stellen. „Het spreekt vanzelf dat we niet over alles opnieuw onderhandelen."

In het centrale akkoord neemt de vakbeweging genoegen met het niet stijgen van de CA0–lonen in de komende twee jaar in ruil voor verzachting van ingrepen in de sociale zekerheid. Balkenende wees er vrijdag op dat die verzachtingen, zoals uitstel van maatregelen om het gebruik van VUT en WAO te ontmoedigen, al aan de Tweede Kamer zijn toegezegd.

Balkenende deelt niet de kritiek van president Wellink van De Nederlandsche Bank dat door het akkoord noodzakelijke maatregelen op de lange baan worden geschoven en dat loonmatiging in slechte economische tijden er toch wel komt. De minister–president denkt dat loonmatiging beter tot stand komt als werkgevers en werknemers daar de behoefte toe voelen en er „rust blijft heersen aan het arbeidsfront." Er is weliswaar sprake van „temporisering" van de maatregelen, maar de lijn van het kabinet is duidelijk, aldus Balkenende.

Hij vindt dat iedereen die het akkoord heeft ondertekend „ervoor moet gaan". FNV–voorzitter De Waal heeft het echter neutraal voorgelegd aan de leden. Balkenende zei hierover zich niet te willen mengen in de „discussie binnen de FNV".